Rechtbank Midden-Nederland oordeelt dat de heffingsambtenaar de WOZ-waarde van een woning met aanhorigheden op een landgoed in de zin van de Natuurschoonwet 1984 (hierna: NSW-landgoed) voldoende aannemelijk heeft gemaakt.

X is eigenaar van een woning met garage en recreatiewoning. De woning met aanhorigheden maakt deel uit van een NSW-landgoed. X bepleit verlaging van de WOZ-waarde 2021 van € 1.231.000 naar € 999.000.

Rechtbank Midden-Nederland oordeelt dat de heffingsambtenaar de WOZ-waarde van een woning met aanhorigheden op een NSW-landgoed voldoende aannemelijk heeft gemaakt. Voor woningen op een NSW-landgoed geldt een afwijkende waardering waarvoor de bestemmingswaarde moet worden bepaald. Met zijn taxatierapport en rekening houdend met een instandhoudingsfactor van 0,91 maakt de heffingsambtenaar aannemelijk dat de waarde niet te hoog is vastgesteld. De rechtbank behandelt, vanwege het procedeergedrag van de gemachtigde, alleen de gronden die eerder op schrift zijn gesteld en zijn geconcretiseerd op zitting (zie: rechtbank Midden-Nederland 24 januari 2024, 22/728, V-N Vandaag 2024/399). De rechtbank verlengt de redelijke termijn met 12 maanden, omdat het procedeergedrag van de gemachtigde leidt tot het oplopen van de behandelingsduur. Het beroep is ongegrond. X heeft geen recht op een ISV.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet waardering onroerende zaken 17

Instantie: Rechtbank Midden-Nederland

Rubriek: Waardering onroerende zaken, Fiscaal bestuurs(proces)recht

Editie: 22 maart

Informatiesoort: VN Vandaag

137

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen