De Kennisgroep dividendbelasting en bronbelasting heeft de vraag beantwoord of een bedrag dat als fiscaal erkend gestort kapitaal wordt aangemerkt, kan worden beschouwd als een storting in de zin van art. 3 lid 1 onderdeel c Wet DB 1965 indien civielrechtelijk geen storting plaatsvindt terzake van de bijschrijving, de bijschrijving commercieel ten laste van de winstreserves wordt gebracht en de vennootschap over zuivere winst beschikt.

In de casus heeft X bv vanaf 2018 gestort kapitaal teruggegeven aan haar aandeelhouders ten laste van de agioreserve. Voor zover zuivere winst aanwezig was, is hierover dividendbelasting ingehouden en afgedragen op grond van art. 3 lid 1 onderdeel d Wet DB 1965. Conform onderdeel 8.1 van het Verzamelbesluit DB van 29 november 2022, V-N 2023/4.9, leidt een dergelijke belaste teruggaaf niet tot vermindering van het fiscaal erkend kapitaal. X bv is voornemens om de nominale waarde van het aandelenkapitaal te verhogen, terzake waarvan geen storting plaatsvindt, maar commercieel een boeking ten laste van de winstreserves. Ten tijde hiervan is bij X bv zuivere winst aanwezig.

Een bedrag dat als fiscaal erkend gestort kapitaal wordt beschouwd, kan niet worden beschouwd als een storting in de zin van art. 3 lid 1 onderdeel c Wet DB 1965 als er geen civielrechtelijke storting plaatsvindt bij een latere bijschrijving. Het fiscaal erkend gestorte kapitaal blijft in stand en is niet beschikbaar voor een onbelaste bijschrijving. Dit geldt ook als er zuivere winst aanwezig is en de bijschrijving commercieel ten laste van de winstreserves wordt gebracht.

Het Verzamelbesluit is bedoeld om te voorkomen dat winst twee keer belast wordt met dividendbelasting, maar is niet van toepassing op de situatie van een bijschrijving van het aandelenkapitaal.

Wetsartikelen:

Wet op de dividendbelasting 1965 3

[Nieuwsbron]

Rubriek: Dividendbelasting

Regelgevende instantie: Belastingdienst

Editie: 23 april

Informatiesoort: VN Vandaag

646

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen