Rechtbank Noord-Holland beslist dat X tegen beter weten in procedeert en kent daarom geen immateriële schadevergoeding toe.

X geeft in de aangifte IB/PVV 2015 per saldo € 1754 resultaat uit overige werkzaamheden aan en trekt specifieke zorgkosten af. Ook is er een box 3-inkomen van € 56 aangegeven. De inspecteur stelt vragen over deze posten en corrigeert de aangifte. Het resultaat uit overige werkzaamheden wordt hoger vastgesteld en de specifieke zorgkosten lager. In bezwaar wordt het resultaat uit overige werkzaamheden alsnog vastgesteld overeenkomstig de aangifte. In beroep komt X op tegen het bij uitspraak op bezwaar vastgestelde resultaat uit overige werkzaamheden. Er zouden nog kosten ad € 116 in aftrek gebracht moeten worden. Het box 3-inkomen zou verder op het werkelijk rendement gebaseerd moeten worden vanwege het arrest van de Hoge Raad van 24 december 2021 ('Kerstarrest').

Rechtbank Noord-Holland oordeelt dat de kosten ad € 116 reeds zijn meegenomen bij het in bezwaar vastgestelde resultaat uit overige werkzaamheden. Verder geldt het Kerstarrest slechts voor de jaren 2017 en 2018 en niet voor 2015. De rechtbank kent X geen immateriële schadevergoeding toe wegens het overschrijden van de redelijke termijn. X procedeerde tegen beter weten in. Zonder beroep zou de termijn niet zijn overschreden.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet inkomstenbelasting 2001 3.94

Algemene wet bestuursrecht 8:88

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Inkomstenbelasting, Fiscaal bestuurs(proces)recht

Instantie: Rechtbank Noord-Holland

2

Gerelateerde artikelen