Omzet uit facturen in de administratie van belanghebbende moeten volgens Hof Arnhem-Leeuwarden niet aan belanghebbende worden toegerekend, ook al bevat de administratie ernstige fouten. De facturen zijn namelijk op naam, voor rekening en risico van een zusterbedrijf uitgereikt.

Belanghebbende heeft in de jaarstukken 2011 een balansschuld omzetbelasting opgenomen. Een naheffingsaanslag omzetbelasting volgt. Een deel van de facturen in de administratie van belanghebbende staat op naam van C, de handelsnaam van B bv, een zusterbedrijf van belanghebbende, terwijl ze in de doorlopende factuurnummering van belanghebbende zijn opgenomen.

Hof Arnhem-Leeuwarden rekent op basis van het arrest van het HvJ XT (V-N 2020/45.16) de facturen in de administratie van C toe aan de rechtspersoon die de facturen uitreikte, B bv. Om te bepalen wie als belastingplichtige wordt aangemerkt, is van belang wie in het economisch verkeer op eigen naam, voor eigen rekening en onder eigen verantwoordelijkheid naar buiten treedt en of hij het economisch risico loopt. Ondanks dat de administratie ernstige fouten bevat, welke aan belanghebbende worden toegerekend, twijfelt het hof niet aan de verklaring van belanghebbende. Deze verklaring sluit ook aan bij de bevindingen in het boekenonderzoek.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet op de omzetbelasting 1968 7

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Omzetbelasting, Fiscaal bestuurs(proces)recht

Instantie: Hof Arnhem-Leeuwarden

Editie: 2 november

18

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen