Artikelen van Cor Overduin
Deze ‘titel’-vraag is opnieuw1 weer prominent in beeld, dit keer bij diverse zaken inzake de verhuurderheffing (hierna: VHH). VHH: een rijksbelasting die vanaf dag één al op veel kritiek kon rekenen2 en inmiddels gelukkig niet meer bestaat. Er zijn echter nog VHH-zaken die ter beoordeling voorliggen aan de Hoge Raad. Zaken die ook teruggrijpen op het arrest van de Hoge Raad van 8 juni 20183 waarin hij oordeelde dat bij mede-eigendomsituaties het gelijkheidsbeginsel is geschonden. Waarbij de Hoge Raad aan de procederende belanghebbende wel alvast direct rechtsherstel bood en aangaf dat nu de wetgever aan zet was om reparatiewetgeving door te voeren.

Door het arrest van 20 december 2024 1 weten we hoe koper en verkoper bij tegenbewijs in het kader van bepaling van het Hoge-Raad-werkelijk-rendement 2, hierna afgekort tot HRWR, met de waardemutatie in dat jaar moeten omgaan. De ‘WOZ-waarde per 1/1’ en de ‘WOZ-waarde per 1/1 van het daaropvolgende jaar’ moeten met elkaar worden vergeleken.

Kent u dat gevoel? Op papier lijkt alles mooi geregeld, maar in de praktijk blijkt het een doolhof van onwerkbare regels en kleine lettertjes. Dat is precies wat er aan de hand is met de belastingheffing in box 3. Ondanks meerdere waarschuwingen van de Hoge Raad blijft de wetgever halsstarrig vasthouden aan een systeem dat niet eerlijk is en juridisch op drijfzand staat.

De aof-premie is één van de premies werknemersverzekeringen. Deze wordt volledig door de werkgever gedragen, werknemers betalen er niet voor. Vanuit werkgeversperspectief is de aof-premie een loonkostenpost. De Aof-premie is bedoeld om het Arbeidsongeschiktheidsfonds te vullen. Dat fonds is gebaseerd op een zogenoemd omslagstelsel. Met de premies die in een jaar binnenkomen, worden de uitkeringen die dat jaar ten laste van het fonds komen, betaald. Bij een omslagstelsel hoort niet dat er structureel overschotten worden gerealiseerd.

Het box 3-moeras blijkt ons steeds weer opnieuw te kunnen verrassen. Dat moeras is ruwweg op te delen in drie gedeelten: rechtspraak, wet- en regelgeving en uitvoering. Op 13 augustus jl. kwam op het snijvlak van wet- en regelgeving en uitvoering weer het nodige nieuws aan de oppervlakte. Op een Woo-verzoek over de bereidheid van banken tot gegevensaanlevering is namelijk beslist 1.

In Nederland zijn er ongeveer zo’n 1 miljoen spaarders. Dat zijn mensen die in box 3 wel sparen maar niet beleggen. De fiscus is de spaarder helaas al jaren bepaald niet welgezind. Sinds 2017 wordt hun vermogen ernstig uitgehold door een box 3-heffing die onterecht geen rekening houdt met inflatie. Maar zij hebben last van meerdere plagen.
