Door een gebrekkige advisering van hun hypotheekadviseur heeft een stel schade opgelopen. Ze klagen bij het financiële klachteninstituut Kifid die het stel gelijk geeft. Door het te laat afsluiten van een nieuwe geldlening door de adviseur kunnen zij immers geen aanspraak meer maken op hypotheekrenteaftrek over het aflossingsvrije leningdeel.

De klacht gaat over het volgende. In april 2019 verkoopt het stel een woning die gefinancierd is met een aflossingsvrije hypotheek van vóór 1 januari 2013. In november 2019 passeert de leveringsakte en het stel verhuist naar een (tijdelijke) huurwoning om van daaruit op zoek te gaan naar een nieuwe woning.

Op 16 maart 2020 krijgt het stel een indicatieve berekening van de adviseur waarbij de rente op het aflossingsvrije leningdeel van de nieuwe geldlening volgens overgangsrecht 100 procent aftrekbaar is (lees meer over het overgangsrecht in het thema Eigenwoningregeling). In december van dat jaar vinden ze een nieuw huis.

De adviseur maakt een nieuwe indicatieve berekening waarbij de maandlasten hoger uitvallen omdat het overgangsrecht voor het stel is vervallen. De nieuwe aflossingsvrije hypotheek is immers te laat afgesloten waardoor geen recht meer bestaat op hypotheekrenteaftrek over het aflossingsvrije leningdeel. Vanwege het aflopende financieringsbeding in het koopcontract gaat het stel noodgedwongen akkoord met het voorstel van de adviseur.

Schade

Het stel verwijt de adviseur gebrekkige adviezen, onder meer over het overgangsrecht, waardoor ze bij het Kifid een schade claimen van € 42.000 zijnde de gemiste hypotheekrenteaftrek voor een periode van 10 jaar ad € 350 per maand.

De adviseur verdedigt zich met het argument dat er geen overeenkomst van opdracht tot stand is gekomen tussen partijen. Het Kifid maakt korte metten van zijn verdediging. Voor een overeenkomst van opdracht is namelijk niet vereist dat er sprake is van een schriftelijke overeenkomst. Er is gezien de omstandigheden in maart 2020, bij de eerste indicatieve berekening, al een (stilzwijgende) overeenkomst tot stand gekomen.

Het Kifid oordeelt dat de adviseur tekort is geschoten in zijn zorgplicht: "De adviseur had moeten doorvragen om zo met juistheid te kunnen vaststellen welk fiscaal regime van toepassing was en had de consumenten op het overgangsrecht kunnen wijzen".

Het Kifid erkent de schade van het stel maar is nog onzeker over de exacte schade omdat deze in de toekomst ligt. Het klachteninstituut geeft daarom de partijen eerst de kans om er onderling uit te komen. Mocht dat niet lukken dan gaat het Kifid zich beraden over het vervolg van de procedure.

De bindende uitspraak van het Kifid heeft nummer 2022-08886A.

Bron: Kifid

Informatiesoort: Nieuws

Rubriek: Inkomstenbelasting

6

Gerelateerde artikelen