Hieronder staat een selectie van de belangrijkste maatregelen uit het pakket Belastingplan 2021 voor ondernemers. Voor de gedetailleerde plannen zie het dossier Prinsjesdag 2020.

Vennootschapsbelasting

De eerder aangekondigde verlaging van het hoge tarief van de vennootschapsbelasting gaat niet door, waardoor dit tarief op 25% blijft. De verlaging van het lage Vpb-tarief van 16,5% naar 15% gaat wel door. Bovendien gaan meer MKB-bedrijven in de komende jaren dit lagere tarief betalen. Vanaf 2021 geldt het lage tarief voor winsten tot € 245.000 in plaats van € 200.000. In 2022 zal deze grens verder verhoogd worden naar € 395.000.

Verder wordt het verrekenen van verliezen bij bedrijven per 2021 beperkt; dit levert voor de Staat structureel € 555 miljoen op. De vennootschapsbelasting die door bedrijven wordt betaald is hierdoor constanter en de groep bedrijven die in een jaar helemaal geen belasting betaalt, wordt kleiner.

Daarnaast worden de zogenaamde informeel kapitaalstructuren per 2022 aangepakt. Dit levert structureel € 173 miljoen op. Via deze structuren kunnen bedrijven binnen een concern belasting ontwijken door gebruik te maken van verschillen tussen belastingstelsels. Het kabinet vindt dit onwenselijk en past het daarom aan.

Ook onderzoekt het kabinet het fiscaal gelijker behandelen van vreemd en eigen vermogen. Bedrijven financieren nu veel met leningen en zijn daardoor kwetsbaar. Lenen (vreemd vermogen) wordt nu fiscaal bevoordeeld. Het kabinet bekijkt of dit met een vermogensaftrek effectief kan worden aangepakt, waarbij het aanscherpen van een generieke renteaftrekbeperking (earningsstrippingmaatregel) zal worden meegenomen.

Tenslotte is het wetsvoorstel liquidatie- en stakingsverliesregeling naast het Belastingplan 2021 op Prinsjesdag ook naar de Tweede Kamer gestuurd. Hiermee komt per 2021 een einde aan het onbeperkt aftrekken van bepaalde verliezen in Nederland bij het beëindigen van bedrijfsactiviteiten in het buitenland.

Innovatiebox
Als bedrijven winst maken met bepaalde vernieuwende activiteiten, hoeven zij over deze winst minder vennootschapsbelasting te betalen door toepassing van de innovatiebox. Het effectieve 'tarief' van deze innovatiebox is nu 7%. Vanaf 1 januari 2021 stijgt dit 'tarief' naar 9%.

Zelfstandigenaftrek

De zelfstandigenaftrek wordt verder verlaagd. Het kabinet compenseert dit, zodat de meeste zelfstandigen er volgend jaar nog steeds op vooruit gaan (arbeidskorting en wijziging inkomstenbelasting). Het kabinet bouwt de zelfstandigenaftrek sneller en sterker af, bovenop de stappen die vorig jaar al zijn ingezet.

De zelfstandigenaftrek is een aftrekpost voor ondernemers, die ervoor zorgt dat zij nu over € 7.030 van hun winst geen belasting hoeven te betalen.Vanaf volgend jaar wordt de aftrek jaarlijks verlaagd; totdat deze in 2036 uitkomt op € 3.240. Dit was oorspronkelijk € 5.000 in 2028. Hiermee wil het kabinet de verschillen in belastingdruk tussen werknemers en zelfstandigen verminderen.

CO2-heffing industrie

In het Klimaatakkoord is afgesproken dat industriële bedrijven worden gestimuleerd om te investeren om minder CO2 uit te stoten. Als bedrijven alsnog te veel CO2 uitstoten, gaan ze een CO2-heffing betalen. De heffing is zo ontworpen dat het doel in 2030 behaald wordt terwijl tegelijkertijd de concurrentiepositie van Nederlandse bedrijven, en Nederland als vestigingsland, behouden moet blijven.

Hoe efficiënter een bedrijf produceert, hoe minder heffing het hoeft te betalen. Alleen de bedrijven die de afgesproken vermindering in CO2 niet realiseren, riskeren een heffing in 2030 van € 125 per ton teveel uitgestoten CO2, volgens de huidige inzichten. Het tarief wordt bij nieuwe inzichten herijkt, na herberekening door PBL.

In de CO2-heffing wordt rekening gehouden met de gevolgen van de coronacrisis voor de industrie. Naar verwachting gaat de industrie als geheel in 2024 voor het eerst voor de uitstoot betalen, behalve als ze voldoende reductiemaatregelen nemen. Bedrijven die niet voldoende efficiënt produceren betalen al eerder voor hun uitstoot.

De CO2-heffing gaat gelden voor:

  • Grote industriële bedrijven die ook onder het Europese emissiehandelssysteem, het EU ETS vallen.
  • Afvalverbrandingsinstallaties en bedrijven die grote hoeveelheden lachgas uitstoten.

De heffing geldt niet voor een aantal specifieke sectoren zoals de glastuinbouw, ziekenhuizen of universiteiten. Voor deze sectoren worden andere afspraken gemaakt.

Energiebelasting

Voor schepen wordt het aantrekkelijker om gebruik te maken van milieuvriendelijkere walstroom (in plaats van eigen generatoren) door verlaging van het tarief voor walstroom.

Walstroom is elektriciteit die aangemeerde schepen vanaf het land geleverd krijgen. Walstroom is milieuvriendelijker dan de elektriciteitsvoorziening via generatoren aan boord van het schip. Dat komt omdat generatoren vaak diesel verbruiken. Om het gebruik van walstroom aantrekkelijker te maken wordt het tarief € 0,0005 per geleverde kWh elektriciteit. Ook hoeven schepen bij walstroom geen Opslag Duurzame Energie (ODE) te betalen.

Het verlaagde tarief voor energiebelasting en een nultarief voor de ODE worden verder tot het einde van 2022 verlengd voor openbare laadpalen van elektrische auto’s.

Loonbelasting

Werknemers kunnen van hun werkgever scholing krijgen die is vrijgesteld van loonheffing. Vanaf 2021 geldt dit ook voor ex-werknemers. De werkgever betaalt dan geen loonheffingen over de scholingskosten. Zo wil het kabinet (om)scholing toegankelijker maken. De werkgever kan op de volgende manieren de scholingskosten onbelast vergoeden:

  1. De werkgever betaalt de scholingskosten als onderdeel van een sociaal plan.
  2. Is er na het dienstverband een deel scholingsbudget over, dan mag de ex-werknemer dit na zijn dienstverband nog gebruiken.

Het doel van deze maatregel is om de arbeidsmarktpositie van werknemers te verbeteren. Daarom kunnen werkgevers vanaf 2021 scholingskosten van ex-werknemers onbelast vergoeden. Nu worden scholingskosten na dienstverband gezien als loon uit vroegere arbeid. En betaalt de werkgever hier loonheffing over.

De Belastingdienst toetst of de werknemer de scholing volgt om de arbeidsmarktpositie te verbeteren met als doel om een inkomen te verdienen. De werkgever geeft de scholingskosten op als eindheffing bij contractbeëindiging in de werkkostenregeling. De Belastingdienst berekent hier dan geen loonheffing over.

Verder introduceert het kabinet een nieuwe investeringskorting, de Baangerelateerde Investeringskorting (BIK). Deze tijdelijke regeling zorgt ervoor dat bedrijven blijven investeren in bijvoorbeeld nieuwe machines. Bedrijven kunnen deze kosten verrekenen met hun loonheffing. Details van de BIK-regeling worden verder uitgewerkt. Voor de aanvraag en uitvoering van de BIK werken Rijksdienst voor Ondernemers (RVO) en de Belastingdienst samen.

Coronabelastingen

Een aantal belastingmaatregelen die het kabinet heeft genomen om de coronacrisis door te komen wordt verlengd. Andere worden wettelijk vastgelegd. Het ministerie van Financiën heeft een overzichtelijke factsheet gemaakt met alle maatregelen:

Reacties ondernemersverenigingen

VNO-NCW en MKB-Nederland staan positief tegenover de koers van het kabinet om investerend de crisis uit te komen. Het steun- en herstelpakket, het nieuwe Groeifonds, de nieuwe investeringskorting en tal van andere maatregelen geven vertrouwen.

Voorzitter van VNO-NCW Ingrid Thijssen noemt het "verstandig" dat er in crisistijd wordt gekozen voor investeren en dus voor banen. Ook vindt Thijssen het belangrijk dat de investeringen toekomstgericht zijn en dat mensen aan nieuw werk worden geholpen vóórdat ze werkloos worden.

Jacco Vonhof, voorzitter van MKB-Nederland, denkt dat de verlaging van de vennootschapsbelasting veel mkb'ers komende jaren een zetje in de rug geeft. Toch heeft hij ook aanmerkingen op de plannen van het kabinet. "De fiscale maatregelen tegen familiebedrijven rondom box 2, de versnelde afbouw van de zelfstandigenaftrek en het feit dat er nog steeds onbedoeld ondernemers buiten de corona-steunmaatregelen vallen, helpen niet. We gaan de komende maanden kijken wat we politiek voor elkaar kunnen boksen om dat te verbeteren."

Verder wil Vonhof dat het kabinet ondernemers vier in plaats van twee jaar geeft om uitgestelde belastingen terug te betalen.

Boeren en tuinders
Ook de landbouwbranchevereniging LTO Nederland verwelkomt de kabinetsplannen om investerend de crisis uit te komen. Tegelijkertijd benadrukt LTO dat door nieuw beleid, maatschappelijke wensen en daaruit voortvloeiende verplichtingen, de kosten voor boeren en tuinders steeds hoger worden, terwijl prijzen van producten niet meestijgen.

De branchevereniging vindt daarom dat de overheid investeringen, bijvoorbeeld in relatie tot de stikstofcrisis, mogelijk moeten maken. "Investeren heeft voor boeren en tuinders alleen zin als er ruimte is om investeringen terug te verdienen. Wij vragen daarom om consistent beleid dat langer standhoudt dan één kabinetsperiode, waarbij er ruimte blijft voor invulling vanuit de ondernemer", aldus LTO.

LTO Nederland vraagt aandacht voor deze zaak in een brief aan de Staten-Generaal, en doet verder een aantal suggesties voor de komende begroting. Zo wil de vereniging onder meer dat het kabinet investeert in robotisering in land- en tuinbouw, de zelfstandigenaftrek handhaaft en oog heeft voor het platteland bij investeringen in zonne-energie en woningbouw.

Bron: Ministerie van Financiën

Informatiesoort: Nieuws

Rubriek: Belastingrecht algemeen

Dossiers: Prinsjesdag 2020

Uitsluiting Nieuwsbrief: Uitsluiting Nieuwsbrief

Carrousel: Carrousel

5

Gerelateerde artikelen