De opgaaf van het werkelijk rendement op beleggingen in het verleden blijkt complex en tijdrovend. Dat stellen Sebastian van Wijk en Edwin de Witte, beiden fiscaal adviseur en bestuurslid van koepelorganisatie SRA, in het FD.
Op de website van de Belastingdienst staan inmiddels 168 vragen en antwoorden over de opgaaf werkelijk rendement (OWR). ‘Er wordt een groot beroep gedaan op het doenvermogen van belastingbetalers’, aldus De Witte.
Bij de OWR mogen beleggingskosten niet worden afgetrokken. Op bankafschriften en jaaroverzichten staan echter netto-opbrengsten, waardoor beleggers zelf de bruto rendementen moeten achterhalen.
ABN Amro, ING en Rabobank hebben hun beleggende klanten een overzicht gestuurd met gegevens voor de OWR. Sommige klanten en adviseurs vragen aanvullende informatie; de banken proberen daarin te voorzien. Oud-klanten worden echter niet altijd meer voorzien van overzichten omdat de banken mogelijk niet meer alle gegevens van voormalige klanten hebben.
Ook zijn de berekeningen van het forfaitaire rendement van de Belastingdienst soms onnavolgbaar.
Sinds juli 2025 heeft de Belastingdienst ruim 3,1 miljoen brieven verstuurd waarin belastingbetalers worden uitgenodigd hun werkelijke opbrengsten in box 3 op te geven. Tot nu toe zijn circa 300.000 formulieren ingediend.
Bron: Financieele Dagblad