Under the VAT Directive, certain services supplied by a group to its members are exempt from VAT to avoid making operations downstream more expensive for these members, given that the VAT cannot be deducted. Strict conditions must be complied with to benefit from the exemption. Under Luxembourg law, the services provided by an independent group to its members are free of VAT provided that the members' taxed activities do not exceed 30% (or 45% under certain conditions) of their annual turnover. Group members are also allowed to deduct the VAT charged to the group on its purchases of goods and services from third parties. Lastly, operations by a member in his or her own name but on behalf of the group are regarded as outside the scope of VAT. Under European law, in order to be exempt from VAT the services provided by an independent group to its members must be directly required for their non-taxable or exempt activities. The Luxembourg rule providing for a ceiling for taxed operations does not fulfil this condition. Moreover, group members should not be allowed to deduct VAT charged to the group. The European Commission consequently takes the view that these arrangements are not compatible with the EU's VAT rules. In addition, they would be likely to produce distortions of competition.
Gerelateerde artikelen
Nederlandse BTW verschuldigd door vermelding Nederlandse BTW op factuur
Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat vast staat dat X Nederlandse BTW op de facturen heeft vermeld. Daarom is in Nederland BTW verschuldigd.
Geen BTW-vrijstelling voor ondernemingspensioenfonds volgens A-G
Advocaat-generaal Ettema concludeert dat het hof terecht van het arrest van de Hoge Raad van 9 december 2016 is uitgegaan en van belang heeft geacht of het beleggingsrisico dat de deelnemers van X lopen vergelijkbaar is met het beleggingsrisico dat deelnemers van een icbe lopen.
BTW-vrijstelling voor icbe’s volgens A-G niet van toepassing op bedrijfstakpensioenfonds
Advocaat-generaal Ettema concludeert dat het hof terecht van het arrest van de Hoge Raad van 9 december 2016 is uitgegaan en van belang heeft geacht of het beleggingsrisico dat de deelnemers van X lopen vergelijkbaar is met het beleggingsrisico dat deelnemers van een icbe lopen.
Inhoud pakket Belastingplan 2026 bekendgemaakt
De Staatssecretaris van Financiën heeft de Fiscale beleids- en uitvoeringsagenda 2025 naar de Tweede Kamer gestuurd. Hierin staan de keuzes die dit kabinet maakt. Zo is als bijlage een overzicht opgenomen van fiscale wetgeving zoals die nu is voorzien.
Fiscale verzamelwet 2026 ingediend bij Tweede Kamer
Het kabinet treft maatregelen om te voorkomen dat over de uitbetaling van een lijfrente geen belasting wordt betaald, waarmee belasting wordt ontweken. De maatregelen gaan in per 1 januari 2026 en gelden met terugwerkende kracht vanaf 25 april 2025. De maatregelen zijn onderdeel van de Fiscale verzamelwet 2026 die door staatssecretaris Van Oostenbruggen bij de Tweede Kamer is ingediend.
Uitleg Hoge Raad over beoordeling 'bijzonder geval' uit de Wet herwaardering proceskostenvergoedingen WOZ en BPM
De Hoge Raad oordeelt dat X niet aannemelijk heeft gemaakt dat zij als ‘bijzonder geval’ buiten de werkingssfeer van de beperkingen uit de Wet herwaardering proceskostenvergoeding WOZ en BPM valt.
Doorbelasten verzekeringspremies aan medisch specialisten valt onder BTW-verzekeringsvrijstelling
Hof Amsterdam oordeelt dat de doorbelasting van de verzekeringspremie aan de MSC’s valt onder de BTW-verzekeringsvrijstellling.