Een uitzendkracht dertien jaar onafgebroken inhuren is te lang. Dat heeft de Hoge Raad vrijdag 21 november 2025 beslist in een zaak die was aangespannen door een werknemer die meermaals vroeg om een vast dienstverband. Het bedrijf waar hij als uitzendkracht werkte, weigerde dit. Dat het bedrijf zich beroept op de behoefte aan een 'flexibele schil', is volgens de hoogste Nederlandse rechter geen rechtvaardiging om een uitzendkracht zo lang in te lenen.
De uitzendkracht had tot 2022 bijna dertien jaar achtereen als productiemedewerker gewerkt voor hetzelfde bedrijf. "Zo'n lange inlening kan misbruik van de uitzendovereenkomst opleveren", stelt de Hoge Raad. Het bedrijf wilde de medewerker geen vast contract aanbieden, omdat het behoefte zou hebben aan flexibele werknemers.
De Hoge Raad wijkt met zijn oordeel af van de rechtbank en het hof, die het bedrijf eerder gelijk gaven. De hoogste rechter verwijst de zaak naar een ander hof om opnieuw te worden beoordeeld.
Volgens Europese richtlijnen en rechtspraak moeten EU-lidstaten ervoor zorgen dat uitzendwerk ook echt tijdelijk is. Het maakt daarbij niet uit of er sprake is van een doorlopende opdracht of van een aantal achtereenvolgende opdrachten, legt de Hoge Raad uit. De uitzendovereenkomst wordt misbruikt als het inhuren van een uitzendkracht langer duurt dan wat "redelijkerwijs als tijdelijk kan worden aangemerkt" en hier geen goede verklaring voor is.
De behoefte aan een flexibele schil is "geen adequate verklaring", aldus de Hoge Raad. "Als het hof heeft bedoeld dat in de bijzondere omstandigheden van dit geval wél een adequate objectieve verklaring bestond voor de langdurige inlening van de uitzendkracht, heeft het hof dat oordeel volgens de Hoge Raad onvoldoende gemotiveerd."
Klik hier voor de volledige uitspraak
Bron: ANP
Informatiesoort: Nieuws
Rubriek: Civiel recht algemeen