
Tien politieke partijen hebben hun verkiezingsprogramma’s door laten rekenen door het Centraal Planbureau (CPB). De resultaten daarvan zijn op 10 oktober 2025 gepubliceerd. ‘Keuzes in Kaart 2027-2030’ biedt een overzicht van de budgettaire en de economische gevolgen van de beleidsvoorstellen van de partijen.
GroenLinks-PvdA, VVD, NSC, D66, BBB, CDA, SGP, CU, Volt en JA21 hebben hun verkiezingsprogramma laten doorrekenen. Hieronder wordt een aantal resultaten gepresenteerd.
Herziening van het stelsel van belasting en toeslagen
Enkele partijen kiezen voor een grote herziening van het stelsel van belasting en toeslagen. In de vormgeving van het stelsel van inkomstenbelasting en toeslagen bestaat een fundamentele afruil tussen gerichtheid, prikkelwerking en complexiteit. Het huidige stelsel is scherp gericht op specifieke groepen en kent een hoge mate van complexiteit met veel naheffingen, niet-gebruik en grote verschillen in marginale druk. Enkele partijen kiezen voor een omvangrijke stelselwijziging, waarin vrijwel alle toeslagen en heffingskortingen worden afgeschaft en vervangen door een huishoudtoelage (Volt, JA21) of verzilverbare heffingskorting (ChristenUnie). Dit leidt bij deze partijen tot een minder complex stelsel, maar zorgt wel voor een verminderde prikkel tot betaald werk en daarmee op termijn tot minder gewerkte uren. Als gevolg van de stelselherziening is bij deze partijen de spreiding in het koopkrachtbeeld ook relatief groot. GroenLinks-PvdA, D66 en NSC kiezen voor een minder omvangrijke herziening, maar schaffen ook enkele toeslagen af.
Woningmarkt
Veel partijen grijpen in op de woningmarkt. Een aantal partijen (GroenLinks-PvdA, D66, CDA, ChristenUnie en Volt) kiest ervoor om de hypotheekrenteaftrek gefaseerd af te schaffen, hoewel partijen sterk verschillen in het tempo waarmee ze dit doen: Volt doet dit in de komende kabinetsperiode, het CDA doet dit in dertig jaar. De afbouw van de hypotheekrenteaftrek dempt de huizenprijsstijging, de mate waarin hangt af van het tempo waarin dit gebeurt. Veel partijen kiezen er daarnaast voor het woningaanbod in meer of mindere mate te vergroten door subsidies (VVD, NSC, D66, CDA, ChristenUnie en Volt) en lastenverlichting voor woningcorporaties (GroenLinks-PvdA, NSC, D66, ChristenUnie en Volt). Alleen bij de BBB, de SGP en JA21 blijft het woningaanbod min of meer gelijk aan het basispad.
Investeringsklimaat
De keuzes van partijen hebben uiteenlopende gevolgen voor het investeringsklimaat, veel partijen kiezen daarnaast voor intensiveringen in onderzoek en/of onderwijs. Bij enkele partijen komen de generieke lasten voor bedrijven hoger uit (GroenLinks-PvdA, NSC, ChristenUnie), wat ongunstig is voor het investeringsklimaat. JA21 verlaagt juist per saldo de lasten voor bedrijven. Partijen die sterk inzetten op duurzame productie (GroenLinks-PvdA, D66, ChristenUnie en Volt) maken nieuwe bedrijfsactiviteiten mogelijk, maar dit brengt ook transitiekosten met zich mee. Veel partijen verhogen de investeringen in infrastructuur (GroenLinks-PvdA, VVD, D66, CDA, ChristenUnie, Volt, JA21) en verruimen de financieringsmogelijkheden voor bedrijven (GroenLinks-PvdA, VVD, D66, CDA en Volt), wat gunstig is voor het investeringsklimaat. De meeste partijen stimuleren in meer of mindere mate wetenschappelijk onderzoek en R&D door bedrijven. Bij GroenLinks-PvdA, D66, Volt en JA21 neemt door extra uitgaven aan onderwijs de hoeveelheid menselijk kapitaal toe ten opzichte van het basispad, bij de VVD neemt die af.
Lasten
Bij vrijwel alle partijen stijgen de lasten in de komende kabinetsperiode, en bij de meeste partijen lopen de lasten daarna verder op. Alle partijen, behalve JA21, verzwaren de lasten tussen 2027 en 2030. Maar partijen verschillen in de keuze wie de lasten betaalt (gezinnen, bedrijven, of buitenland) en in welke categorie deze geheven worden (arbeid en inkomen, winst en vermogen, of klimaat en milieu). Na de kabinetsperiode lopen bij veel partijen de lasten verder op. Dit komt onder andere door verdere afbouw van de hypotheekrenteaftrek (GroenLinks-PvdA, D66, ChristenUnie), het beperkt indexeren van belastingschijven in de inkomstenbelasting (JA21) of de verplaatsing van de eigen woning naar box 3 (Volt). Het CDA bouwt ook de hypotheekrenteaftrek verder af, maar compenseert dit voor een groot deel met lagere inkomstenbelasting. Alleen de VVD, NSC en de BBB verhogen beleidsmatig de lasten na de kabinetsperiode niet.
Bij de meeste partijen nemen de lasten voor gezinnen toe, maar minder dan in het basispad. In het basispad nemen de lasten met name door stijgende Zvw-premies toe. Per saldo verlichten de meeste partijen met hun maatregelen de lasten. Meerdere partijen herzien de inkomstenbelasting. Zo breidt NSC het stelsel uit naar vier schijven, GroenLinks-PvdA naar vijf en Volt naar zeven. Volt en JA21 voeren een belastingvrije voet in. De SGP en JA21 introduceren een splitsingsstelsel, waarin fiscale partners de helft van hun gezamenlijk belastbare inkomen krijgen toegekend als grondslag voor de belastingheffing. Een uitschieter tussen de partijen is Volt. Door het afschaffen van bijna alle heffingskortingen en aftrekposten nemen de lasten voor gezinnen flink toe. Hiertegenover staat echter de invoering van een huishoudtoelage aan de uitgavenkant.
De ontwikkeling van de lasten voor bedrijven verschilt tussen partijen. Zo schaft Volt alle werkgeverspremies af, wat zorgt voor een flinke lastenverlichting voor bedrijven. Ook JA21 verlaagt de lasten voor bedrijven door de overdrachts- en dividendbelasting af te schaffen en de vennootschapsbelasting te hervormen. In de plannen van GroenLinks-PvdA stijgen de lasten voor bedrijven juist, door een verhoging van de inkomensafhankelijke bijdrage (IAB) in de Zvw en het verhogen van het hoge tarief in de vennootschapsbelasting. Ook andere partijen kiezen ervoor de IAB te verhogen (NSC en CU), alleen de maximumpremiegrens daarin af te schaffen (D66 en JA21) of de tarieven in de vennootschapsbelasting te verhogen (CDA en Volt). Meerdere partijen beperken de mogelijkheden tot verliesverrekening en renteaftrek in de vennootschapsbelasting.
De meeste partijen verhogen de lasten op vermogen en winst, en op klimaat en milieu. Met name GroenLinks-PvdA, D66, de ChristenUnie en Volt verschuiven lasten van arbeid naar vermogen en naar klimaat en milieu. De lasten op vermogen verhogen ze door een vermogensbelasting in te voeren en de erf- en schenkbelasting te verhogen. De hypotheekrenteaftrek wordt bij deze partijen (gefaseerd) afgeschaft. Ook het CDA faseert de hypotheekrenteaftrek geleidelijk uit. Volt verplaatst de eigen woning naar box 3, wat op termijn tot fors hogere lasten leidt. JA21 is de enige partij die de lasten op vermogen en winst verlaagt, onder andere door hervormingen in de vennootschapsbelasting. Op het gebied van klimaat en milieu verhoogt Volt de lasten fors, onder andere via de energiebelasting. De VVD en JA21 zijn de enige partijen die de lasten op klimaat en milieu verlichten door het verlagen van onder andere de brandstofaccijnzen en de energiebelasting.
Lees het hele CPB-rapport: Keuzes in Kaart 2027-2030
Bron: CPB