De Tweede Kamer wil af van de mogelijkheid voor werkgevers om loon van arbeidsmigranten in te houden in ruil voor huisvesting. Maar over het beste moment en de manier waarop die regeling moet worden geschrapt, lopen de meningen uiteen. Voor geen van de in een debat geopperde oplossingen is een meerderheid op voorhand zeker.
Het besluit om de veel bekritiseerde regeling vanaf 2026 geleidelijk af te bouwen, lag al bij haar aantreden begin september 2025 klaar op het bureau van minister Paul van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Een ruime Kamermeerderheid steunde de maatregel, die zij desondanks op de lange baan besloot te schuiven. Zij moest zich daar donderdag 27 november 2025 in een debat over verantwoorden.
Haar uitleg overtuigde de meeste partijen niet. Kamerlid Patijn (GroenLinks-PvdA) diende samen met de ChristenUnie en JA21 een motie in die haar oproept het besluit alsnog in werking te laten treden. D66 en CDA zijn bereid de minister meer tijd te gunnen, maar willen dan ook in één keer van de inhoudingsregeling af.
De twee partijen die momenteel samen onderhandelen over de vorming van een nieuw kabinet, willen dat eerst wetgeving van kracht is die de huurbescherming van arbeidsmigranten beter regelt. Dat was ook een van de argumenten die de minister gebruikte om de afbouw van de inhoudingsregeling nog niet te laten beginnen. Ook VVD en ChristenUnie zitten op die lijn.
Paul kreeg veel vragen over de timing van haar besluit. Volgens met name de linkse partijen heeft zij de verdenking op zich geladen dat zij de Kamer wilde overrompelen door haar besluit een dag na de verkiezingen bekend te maken. Ook zou zij zich alleen door het bedrijfsleven hebben laten influisteren dat de regeling behouden moest blijven.
Bron: ANP
Informatiesoort: Nieuws
Rubriek: Loonbelasting