
De loonkosten per gewerkt uur namen toe van € 42,5 in 2023 naar € 45,0 in 2024. Dat is een stijging van 6,0%, minder groot dan in 2023 (6,8%). In de bedrijfstak verhuur en overige zakelijke diensten is de toename het sterkst, in de financiële dienstverlening het minst sterk. Dit meldt het CBS op grond van voorlopige cijfers.
Loonkosten per gewerkt uur zijn de totale kosten die een werkgever heeft voor een werknemer, gedeeld door het aantal productieve uren dat die werknemer heeft gewerkt. Deze kosten omvatten niet alleen het brutoloon, maar ook werkgeverslasten zoals vakantiegeld, premies, bonussen en secundaire arbeidsvoorwaarden.
In alle bedrijfstakken stegen de loonkosten per gewerkt uur in 2024. De stijging is het grootst in de bedrijfstak verhuur en overige zakelijke diensten (9,9%), waar het totaal aantal gewerkte uren in 2024 het sterkst is afgenomen.
Ook in de landbouw, bosbouw en visserij (8,5%) en openbaar bestuur en overheidsdiensten (7,2%) is de loonkostenstijging in verhouding groot. In deze bedrijfstakken stegen de totale loonkosten sterker dan de gewerkte uren. In de financiële dienstverlening is dat juist andersom, en is de toename met 2,7% het minst sterk.
Een verandering in de samenstelling van het personeelsbestand beïnvloedt de gemiddelde loonkosten. Neemt het aandeel ouderen of het onderwijsniveau toe, dan stijgen de gemiddelde loonkosten per gewerkt uur. Dit zogeheten structuureffect is 0,4% in 2024: er zijn naar verhouding meer werknemers met relatief hoge loonkosten dan een jaar eerder.
Bron: CBS
Informatiesoort: Nieuws
Rubriek: Arbeidsrecht, Belastingrecht algemeen