Door de Fiscale Verzamelwet 2026 treden diverse maatregelen op lijfrentegebied in werking per 1 januari 2026.

De verzamelwet is op 2 december 2025 door de Eerste Kamer aangenomen en bevat de volgende lijfrente-onderwerpen:

  • De uiterste ingangsdatum van een lijfrenteverzekering, lijfrenterekening en 
    lijfrentebeleggingsrecht wordt geharmoniseerd. Voor alle producten geldt voortaan, los van de wettelijke beslistermijn (!), dat de uitkeringsreeks uiterlijk moet ingaan op 31 december van het jaar waarin de AOW-leeftijd plus vijf wordt bereikt én de eerste uitkering ook in dat jaar moet worden gedaan.

  • De wettelijke beslistermijn voor het ingaan van een lijfrente is gewijzigd. Voortaan geldt dat de wettelijke bedenktijd bij leven altijd eindigt op 31 december van het zesde jaar na AOW-ingang. Dit betekent dat bij een expiratie in het jaar waarin de gerechtigde de AOW-leeftijd  bereikt er nog zes jaar bedenktijd is om een oudedagslijfrente te bedingen. Bij overlijden eindigt de bedenktijd onveranderd op 31 december van het tweede jaar na overlijden.

  • De mogelijkheid om een reeds ingegane bancaire lijfrente bij overlijden te laten toekomen aan één of enkele erfgenamen of legatarissen is wettelijk vastgelegd.

  • De berekening van de jaarruimte wordt aangepast: alleen reguliere pensioenopbouw telt mee, inhaalpremies worden apart behandeld.

Belang voor de praktijk

Met de verruiming van de wettelijke beslistermijn wordt aangesloten bij de beslistermijn die met de invoering van de Wtp bestaat voor pensioen (art. 19b lid 6 Wet LB). Met deze maatregel wordt de Belastingdienst, die gemiddeld jaarlijks circa 4000 verzoeken tot verlenging van de wettelijke beslistermijn binnenkrijgt, ontzien.

Overigens blijft het ook na invoering van de wetswijziging mogelijk  om ook ná het einde van de verruimde wettelijke beslistermijn een verzoek tot verlenging bij de Belastingdienst in te dienen, wanneer door bijzondere omstandigheden nog geen lijfrentermijnen zijn uitgekeerd op de uiterste datum van de nieuwe wettelijke termijn. Hiervan kan sprake zijn als de overschrijding van de termijn niet aan de belastingplichtige is te wijten.

Bron: Legal & Tax Nationale Nederlanden

Informatiesoort: Nieuws

Rubriek: Inkomstenbelasting

41

Gerelateerde artikelen