Het meldingsformulier voor de MIA en Vamil regelingen voor het jaar 2016 is beschikbaar. Het meldingsformulier voor het jaar 2015 blijft ook beschikbaar voor investeringen die zijn gedaan in het jaar 2015.
Het aanvragen van MIA en Vamil verloopt via het digitaal loket.
De regresschuld van A VOF aan Z BV welke is ontstaan door wederzijdse hoofdelijke aansprakelijkheid voor elkaars schulden en verrekening van rekeningcourantposities bij de bank valt onder het schuldenbegrip van art. 4.13 lid 1 onderdeel f Wet IB 2001. Dit volgt uit een standpunt van de Kennisgroep aanmerkelijk belang.
Rechtbank Gelderland oordeelt dat de zolder van de woning niet uitsluitend zakelijk wordt gebruikt en daarom niet tot het ondernemingsvermogen kan worden gerekend.
Hof ’s-Hertogenbosch oordeelt dat X zijn standpunt dat objectief voordeel te verwachten is en dat de verliezen zullen worden ingelopen, niet met relevante objectieve stukken heeft gestaafd. Van een in rechte te honoreren vertrouwen dat X als ondernemer voor de inkomstenbelasting zal worden behandeld is ook geen sprake.
Hof Den Haag oordeelt dat er geen aanleiding bestaat om de navorderingsaanslagen ambtshalve te verminderen. Het verzoek om ambtshalve vermindering uit april 2021 is namelijk geruime tijd na afloop van de vijfjaarstermijn van art. 9.6 Wet IB 2001 ontvangen. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk, omdat het duidelijk niet kan slagen (art. 80a lid 1 Wet RO).
Bij gedupeerde Groningers wordt op verschillende manieren rekening gehouden met de invloed van ontvangen schadevergoedingen op toeslagen of kwijtschelding. Dit schrijven de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en die van Participatie en Integratie in antwoord op vragen van de leden Beckerman en Van Kent (beiden SP) over de fiscale gevolgschade door ontvangen schadevergoedingen door gedupeerde Groningers.
De Staatssecretaris van Financiën heeft de Fiscale beleids- en uitvoeringsagenda 2025 naar de Tweede Kamer gestuurd. Hierin staan de keuzes die dit kabinet maakt. Zo is als bijlage een overzicht opgenomen van fiscale wetgeving zoals die nu is voorzien.
Hof Amsterdam oordeelt dat de inspecteur niet is teruggekomen op zijn standpunt dat de HIR en de dotatie aan de HIR in 2016 aan de winst moeten worden toegevoegd. Hij heeft bij de aanslagregeling voor de jaren 2017-2019 niet expliciet een standpunt ingenomen over de toepasselijkheid van art. 12a Wet VPB 1969 bij X BV in 2016.
Hof ’s-Hertogenbosch oordeelt dat X ter zake van de door haar geclaimde hogere aftrekposten niet aan de op haar rustende bewijslast voldoet. De Wet IB 2001 biedt geen ruimte om naast het forfaitaire bedrag extra kosten in aftrek te brengen. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk, omdat het duidelijk niet kan slagen (art. 80a lid 1 Wet RO).
Hof Den Haag oordeelt dat X niet aannemelijk maakt dat haar gemaakte vervoerskosten rechtstreeks het gevolg zijn van ziekte of invaliditeit. Ook maakt X niet aannemelijk dat zij meer kosten maakt dan een vergelijkbare belastingplichtige zonder ziekte of invaliditeit. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie zonder nadere motivering ongegrond (art. 81 lid 1 Wet RO).