
De keuze in het wetsvoorstel Wet werkelijk rendement box 3 om voor een groot aantal vermogensbestanddelen een stelsel van vermogensaanwasbelasting te hanteren, doet afbreuk aan het draagkrachtbeginsel zeker in combinatie met het gebrek aan een carry-backmogelijkheid. Hiermee lijkt gekozen te worden voor een systematiek die haaks staat op jurisprudentie van de Hoge Raad waarbij als uitgangspunt geldt dat het ‘werkelijke rendement’ moet worden belast. Dat schrijft de NOB in de reactie op het wetsvoorstel.
De NOB is niet overtuigd van de argumenten om te kiezen voor een vermogensaanwasbelasting in plaats van een vermogenswinstbelasting. Naar de mening van de NOB dient zwaarder te wegen dat de vermogenswinstbelasting beter aansluit bij het draagkrachtbeginsel (‘werkelijke rendement’) en in overeenstemming is met stelsels in andere westerse landen. De NOB geeft in overweging om alsnog te kiezen voor een vermogenswinstbelasting voor alle vermogensbestanddelen dan wel, onder voorwaarden, een vermogenswinstbelasting toe te staan.
Verder is het naar de mening van de NOB principieel onjuist en strijdig met het draagkrachtbeginsel om het eigen gebruik van een tweede woning als inkomen te belasten omdat het een consumptieve besteding betreft, er geen inkomsten worden gegenereerd en er dus ook geen draagkrachtvermeerdering optreedt. Voor de genoemde punten ligt strijdigheid met het EVRM daarmee op de loer. Bovendien loopt Nederland hiermee internationaal uit de pas.
De keuzes in het voorstel worden in hoge mate bepaald door budgettaire afwegingen of de wens om direct alle gegevens in de vooringevulde aangifte (VIA) te hebben, aldus de NOB. Zo lijkt de keuze om geen vermogenswinstbelasting in te voeren voor alle vermogenscategorieën nagenoeg volledig te zijn ingegeven door budgettaire afwegingen, het niet direct kunnen aanleveren van informatie ten behoeve van de VIA door ketenpartners en veronderstelde en niet onderbouwde gedragseffecten (het zogenaamde lock-in effect).
De administratie- en bewaarplicht gaat gelden voor circa 1,6 miljoen belastingplichtigen. De nieuwe verplichtingen vergen veel extra inspanningen van belastingplichtigen en de Orde vraagt zich af in welke verhouding dit staat tot de controlemogelijkheden van de Belastingdienst. Bij schending van de administratieplicht kan de Belastingdienst een informatiebeschikking opleggen. De NOB verwacht dan ook dat het voldoen aan de administratieplicht tot een toename van procedures en doorlooptijden leidt.
Lees de hele reactie van de NOB.
Bron: NOB