Realityster en vastgoedondernemer Peter Gillis wil dat een rechtszaak tegen hem over belastingfraude opnieuw bij de rechtbank komt. Dit heeft zijn advocaat Mark Hendriks donderdag 20 november 2025 verzocht tijdens de eerste zitting in het hoger beroep van Gillis bij het Hof ‘s-Hertogenbosch. De rechter wees het verzoek af.

Volgens Gillis en zijn advocaat was de rechter die hem in april 2025 veroordeelde mogelijk vooringenomen tegen de realityster, bekend van de serie Massa is Kassa. Gillis kreeg twaalf maanden cel, waarvan zes voorwaardelijk. Zijn dochter en ex-vrouw kregen taakstraffen van 240 en 180 uur vanwege betrokkenheid.

De advocaat stelde dat de rechter zich bij het oordeel liet beïnvloeden door optredens van Gillis in de media en op sociale media. Ook zou hij onterecht zijn vergeleken met een taxichauffeur die weleens een zwarte rit rijdt. "De verdachten hebben geen eerlijk proces gehad, omdat de rechter bevooroordeeld was", aldus Hendriks. Gillis wil ook dat het hof onderzoekt hoe de vergelijking in de zaak is terechtgekomen.

Het OM ontkent dat de vergelijking als bewijs is gebruikt in de uitspraak en wil dat de zaak in hoger beroep verdergaat. De advocaat-generaal van het OM zei dat de argumenten van Gillis en zijn raadsman het vertrouwen in rechters ondermijnen.

De rechter benadrukte dat de zaak in hoger beroep al opnieuw ter discussie staat. "Ik kan me voorstellen dat bepaalde onderdelen voor discussie vatbaar zijn, maar we gaan niet het hele vonnis opnieuw doen."

Gillis werd met zijn bedrijven verdacht van jarenlange belastingfraude, het onjuist voeren en bewaren van administratie, het verstrekken van onjuiste gegevens aan de Belastingdienst en het niet tijdig doen van belastingaangifte. De fraude kwam aan het licht nadat de Belastingdienst een onderzoek had geopend naar de administratie van de vakantieparkketen van Gillis. Hij bleek vakantiehuisjes te hebben verhuurd aan arbeidsmigranten via contante betalingen. Die hield hij verborgen voor de fiscus.

Het hoger beroep gaat in maart 2026 verder met een tweede zitting. Naar verwachting wordt de zaak eind 2026 inhoudelijk behandeld.

Bron: ANP

Informatiesoort: Nieuws

Rubriek: Belastingrecht algemeen

86

Gerelateerde artikelen