In dit artikel staan alle wijzigingen op het gebied van het formele belastingrecht uit het belastingpakket 2026 per wetsvoorstel.

Belastingplan 2026

  • De aangiftetermijn erfbelasting wordt verlengd van acht naar twintig maanden na het overlijden. Verder wordt het startmoment van het berekenen van de belastingrente bij de erfbelasting aangepast van acht naar twintig maanden na overlijden. Beide maatregelen vinden voor het eerst toepassing met betrekking tot belastingaanslagen erfbelasting ter zake van overlijdens die op of na 1 januari 2026 plaatsvinden.

Overige fiscale maatregelen 2026

  • De Belastingdienst en de Douane worden uitgezonderd van de Wet modernisering elektronisch bestuurlijk verkeer.

Wet implementatie EU-richtlijn gegevensuitwisseling bijheffing-informatieaangifte (DAC9) 

Het wetsvoorstel Wet implementatie EU-richtlijn gegevensuitwisseling minimumbelasting strekt tot implementatie van DAC9 (Richtlijn (EU) 2025/872) in de Wet op de internationale bijstandsverlening bij de heffing van belastingen (WIB) en de Wet Minimumbelasting 2024 (Wet MB 2024).  

DAC9 houdt verband met de Pijler 2-richtlijn (Richtlijn (EU) 2022/2523). De Pijler 2-richtlijn is in Nederland geïmplementeerd in de Wet minimumbelasting 2024 (Wet MB 2024). De Pijler 2-richtlijn introduceert, kort gezegd, een systeem op basis waarvan multinationale en binnenlandse groepen met een jaarlijkse omzet van ten minste € 750 miljoen worden geconfronteerd met een bijheffing als het effectieve tarief in een staat lager is dan 15%. Daartoe moeten multinationale en binnenlandse groepen in de staten waarin de groepsentiteiten zijn gevestigd een aangifte met informatie over de bijheffing (bijheffing-informatieaangifte) indienen waarin zij informatie opnemen op basis waarvan die staten kunnen bepalen of een bijheffing is verschuldigd. Om administratieve lasten te beperken, volstaat het dat deze aangifte in één EU-lidstaat wordt ingediend als sprake is van een kwalificerende overeenkomst, waarna die staat de informatie automatisch deelt met andere lidstaten. DAC9 kwalificeert als een multilaterale kwalificerende overeenkomst en maakt het daarom mogelijk dat multinationale en binnenlandse groepen op centraal niveau en voor de hele multinationale groep één bijheffing-informatieaangifte kunnen indienen.

In het wetsvoorstel zijn onder meer de volgende maatregelen opgenomen:

  • Het begrip ‘inspecteur’ wordt voor de hele WIB en daarbij berustende bepalingen opgenomen in art. 2 lid 1 WIB. Art. 2b lid 3, 2c lid 5 komen te vervallen.
  • In het kader van de implementatie van DAC9 worden meerdere begrippen uit de DAC (Richtlijn 2011/16/EU) in het nieuwe art. 2g WIB opgenomen.
  • De verspreidingsaanpak uit DAC9 wordt geïmplementeerd in art. 6i WIB. Hierbij geldt het uitgangspunt dat alleen gegevens worden uitgewisseld die voor de andere lidstaat gelet op hun implementatie van EU-richtlijn minimumniveau van belastingheffing heffingsrelevant kunnen zijn. De verspreidingsaanpak is ook beoogd van toepassing te zijn op rechtsgebieden buiten de EU, zodra hiervoor een kwalificerende overeenkomst zoals de GIR MCAA tussen bevoegde autoriteiten is gesloten. Bij de verspreidingsaanpak worden drie categorieën van ontvangers onderscheiden: 
    a.    De rechtsgebieden waarin de uiteindelijke moedermaatschappij is gevestigd; 
    b.    De rechtsgebieden met heffingsrecht onder de OESO-modelregels, waaronder de rechtsgebieden die een kwalificerende binnenlandse bijheffing hebben geïmplementeerd; en
    c.    De overige rechtsgebieden die de OESO-modelregels hebben geïmplementeerd.
  • De mededelingsverplichtingen voor lidstaten in het kader van samenwerking op het gebied van correctie, naleving en handhaving uit art. 9 bis DAC worden geïmplementeerd.
  • Om ervoor te zorgen dat de Minister van Financiën ook voor de uitwisseling van gegevens op basis van artikel 6i WIB gebruikmaakt van een door de Europese Commissie ontwikkeld en voorgeschreven uitwisselingsformat wordt in art. 19 WIB een verwijzing gemaakt naar de verspreidingsaanpak in art. 6i WIB. 
  • Er wordt een definitie voor ‘standaardformulier’ opgenomen. Hiermee wordt verduidelijkt dat het standaardformulier een formulier is dat overeenkomt met het model dat is opgenomen in bijlage VII, deel IV, van de DAC. 
  • De groepsentiteiten die de bijheffing-informatieaangifte bij de inspecteur indient, dat is de informatieaangifte-indienende groepsentiteit in de zin van artikel 1.2 lid Wet MB 2023, is verplicht is aan te geven welke delen van de bijheffing-informatieaangifte met welke (lid)staten moeten worden uitgewisseld. Niet-nakoming van de verplichting om aan te aangeven welke delen van de bijheffing-informatieaangifte met welke (lid)staten moeten worden uitgewisseld wordt gesanctioneerd met een bestuurlijke boete van maximaal € 25.750.
  • Tot slot bevat DAC9 één maatregel, een minimum bewaartermijn voor lidstaten, die met ingang van 1 januari 2028 moet worden geïmplementeerd. Deze maatregel maakt geen onderdeel uit van dit wetsvoorstel, maar zal in ander wetsvoorstel worden opgenomen.

Wetsvoorstel uitvoering Carbon Border Adjustment Mechanism (CBAM) 

In het wetsvoorstel zijn onder meer de volgende formele maatregelen opgenomen (meer informatie onder Wijzigingen in milieubelastingen):

  • Er komt een expliciete wettelijke grondslag om de NeA in staat te stellen om vertrouwelijke informatie van de douane te ontvangen en informatie bekend te kunnen maken aan derden die de NeA ondersteunen bij de uitvoering van de verordening;
  • Rechtbank Den Haag wordt aangewezen voor geschillen met betrekking tot de aanvullende boetebesluiten die het gevolg kunnen zijn van dit wetsvoorstel; en
  • De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State beoordeelt in beroep geschillen over de last onder dwangsom.

Wetsvoorstel Wet stroomlijning fiscaal inzagerecht

Het doel van de in het wetsvoorstel Wet stroomlijning fiscaal inzagerecht voorgestelde maatregelen is om een inzagerecht te creëren dat recht doet aan de inzagebehoefte die leeft bij belastingplichtigen en uitvoerbaar is voor de Belastingdienst en de Douane. In de kern houdt de voorgestelde wijziging in dat:

  • uiterlijk bij de bekendmaking van een belastingaanslag of een voor bezwaar vatbare beschikking inzage in de daarop betrekking hebbende stukken wordt verleend,
  • actief inzage wordt verleend via de bestaande portalen van de Belastingdienst en de Douane,
  • de inwerkingtreding wordt gefaseerd per rijksbelasting, en 
  • een tijdelijke facultatieve regeling wordt voorgesteld waardoor stukken al beschikbaar kunnen worden gemaakt voordat alle op de zaak betrekking hebbende stukken beschikbaar zijn.

Te verstrekken stukken

Het verstrekken van stukken die op grond van dit wetsvoorstel ter beschikking gesteld moeten worden is niet beperkt tot de stukken die van belang kunnen zijn voor de beslechting van (nog) bestaande geschilpunten. Er is immers (nog) geen geschil. Ook moeten de stukken worden overgelegd die de behandelend medewerker (of collega's die betrokken zijn geweest) bij de besluitvorming ter beschikking staan of hebben gestaan, maar die niet zijn gebruikt ter onderbouwing van het bestreden besluit.

Geheimhouding alleen bij gewichtige redenen

Het uitgangspunt is dat alle aan de belastingaanslag of voor bezwaar vatbare beschikking ten grondslag liggende stukken ter inzage worden aangeboden aan de belastingplichtige. Er kunnen echter omstandigheden zijn die ertoe nopen dat bepaalde stukken geheim moeten worden gehouden en daarom niet kunnen worden gedeeld met de belastingplichtige. Dat kan alleen als daarvoor gewichtige redenen zijn. Hiermee wordt aangesloten bij de uitzonderingsgrond voor het verstrekken van de op de zaak betrekking hebbende stukken in bezwaar en beroep. Gedacht kan worden aan inkomensgegevens van andere belastingplichtigen. Gewichtige redenen zijn in ieder geval niet aanwezig voor zover ingevolge de Wet open overheid de verplichting bestaat een verzoek om informatie, vervat in documenten, in te willigen.

Actief inzagerecht

Met de voorgestelde maatregelen is voorzien in een actief inzagerecht. Belastingplichtigen hoeven dus geen verzoek te doen om inzage te krijgen in het fiscale dossier, maar kunnen door in te loggen op een portaal op elk gewenst moment de beschikking krijgen over hun eigen fiscale dossier.

Maatregelen bij niet tijdig verstrekken van stukken

De dwangsomregeling in de Awb is niet van toepassing op het niet tijdig verstrekken van de op de zaak betrekking hebbende stukken. Ook kan geen beroep worden ingesteld wegens het niet tijdig verstrekken van alle stukken.

Ingroeimodel. Eerst inkomstenbelasting

In plaats van te streven naar een alles-in-één-keer implementatie wordt voorgesteld bij de Belastingdienst en de Douane door middel van een ingroeimodel de inzageprocessen stapsgewijs te realiseren en beschikbaar te stellen. Hierdoor wordt steeds een rijksbelasting aan de portalen toegevoegd, te beginnen met de inkomstenbelasting.

Tijdelijke regeling

Om ervoor te zorgen dat in de periode tot de volledige uitrol voor een rijksbelasting desalniettemin de inspecteur beperkt inzage kan verlenen in stukken die de inspecteur beschikbaar heeft, wordt een tijdelijke regeling voorgesteld. De inspecteur krijgt de bevoegdheid om stukken al beschikbaar te maken voordat alle op de zaak betrekking hebbende stukken beschikbaar zijn. Het is de bedoeling dat deze tijdelijke regeling vervalt op het moment dat het inzagerecht voor alle rijksbelastingen gaat gelden.

Aanslag of voor bezwaar vatbare beschikking

Het wetsvoorstel voorziet niet in een verplichting tot het verstrekken van stukken nadat de aanslag of de voor bezwaar vatbare beschikking bekend is gemaakt. In dat geval blijven de bestaande regelingen van bezwaar en beroep gelden, waarin al in een inzagerecht is voorzien.

Decentrale belastingen en bepaalde door Rijk geheven belastingen

Op dit moment is het vanuit het oogpunt van een zorgvuldig wetgevingsproces niet opportuun om een inzagerecht voor de decentrale belastingen te regelen. Daarom wordt met dit wetsvoorstel in de Provinciewet, Gemeentewet en Waterschapswet geregeld dat – in afwijking van de AWR – het inzagerecht niet van toepassing is op decentrale belastingen. Op grond van de Awb kan in het kader van een bezwaar- of beroepsprocedure al inzage  worden gekregen in op de zaak betrekking hebbende stukken. Volgens het kabinet is het op dit moment ook onontkoombaar dat voor de verontreinigingsheffing op grond van de Waterwet en de luchtvaartheffingen op grond van de Wet luchtvaart  een uitzondering op het inzagerecht wordt opgenomen. Voor deze heffingen zal worden onderzocht of en op welke wijze een inzagerecht kan worden ingevoerd. Overigens geldt ook voor deze heffingen de mogelijkheid om op grond van de Awb in het kader van een bezwaar- en beroepsprocedure inzage te krijgen in de op de zaak betrekking hebbende stukken.

Verhouding tot hoger recht

Het fiscaal inzagerecht doet geen afbreuk aan het recht dat bestaat op grond van de Algemene verordening gegevensbescherming om na te gaan welke persoonsgegevens worden verwerkt en of deze rechtmatig worden verwerkt. Het blijft mogelijk om daarvoor op grond van de AVG een verzoek in te dienen. Deze voorgestelde wet regelt niet op welke manier invulling wordt gegeven aan het recht op basis van de AVG.

Wet open overheid

Het inzagerecht zoals dat in het voorliggende wetsvoorstel wordt voorgesteld, beperkt niet al bestaande voorzieningen op grond waarvan inzage moet worden verleend, zoals op grond van de Wet open overheid.

Inwerkingtreding 

Deze wet treedt in werking met ingang van 31 december 2025. Enkele artikelen treden in werking op 1 januari 2032.

[Bron]

 

Bron: Redactie TaxLive

Informatiesoort: Nieuws

Rubriek: Fiscaal bestuurs(proces)recht

Dossiers: Prinsjesdag 2025

105

Gerelateerde artikelen