De Centrale Raad van Beroep (CRvB) heeft op 5 december 2025, ECLI:NL:CRVB:2025:1787, in hoger beroep een uitspraak gedaan over een terugvordering van een toeslag van in totaal ongeveer € 9000 die X ten onrechte naast haar Wajong-uitkering had ontvangen. Door gedeeltelijk van de terugvordering af te zien heeft het Uwv volgens de Raad voldoende rekening gehouden met de oorzaken en gevolgen van de terugvordering. Dat het Uwv na de uitspraak van 18 april 2024 nog geen nieuw beleid heeft vastgesteld, maakt de terugvordering niet onrechtmatig. De Raad wijst er wel op dat het de voorkeur verdient als het Uwv voor terugvorderingen een nieuwe beleidsregel vaststelt.
X ontving een Wajong-uitkering, woonde samen en ontving elke maand een gehuwdentoeslag op haar Wajong-uitkering. Zij heeft niet bij het Uwv gemeld dat haar partner vanaf 1 februari 2018 ook een Wajong-uitkering ontving. Dat had zij wel moeten doorgeven aan het Uwv. Het gezinsinkomen was daardoor te hoog voor een toeslag. Toen het Uwv dit ontdekte, trok het Uwv de toeslag in vanaf 1 februari 2018 en vorderde het Uwv een bedrag van bijna € 18.000 terug. De rechtbank liet die terugvordering in stand.
Halvering terugvordering vanwege ‘dringende redenen’
Na de rechtbankuitspraak heeft het Uwv de terugvordering gehalveerd tot ongeveer € 9000 vanwege 'dringende redenen'. Aanleiding daarvoor was de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep van 18 april 2024, ECLI:NL:CRVB:2024:726, FED 2024/51. Daarin gaf de CRvB een nieuwe uitleg aan het wettelijk begrip 'dringende redenen', die aanleiding kunnen zijn om geheel of gedeeltelijk van terugvordering af te zien. Het Uwv moet voortaan een belangenafweging maken waarbij - naast de gevolgen - ook de oorzaak van de terugvordering meegewogen moet worden.
In het kader van die nieuwe 'dringende redenen'- toets vond het Uwv een halvering van de terugvordering passend vanwege de persoonlijke omstandigheden van betrokkene, zoals haar beperkte doenvermogen en problematische schuldensituatie. Ook heeft het Uwv laten meewegen dat de terugvordering mogelijk onnodig hoog is opgelopen omdat het Uwv tussentijds geen controles op het gezinsinkomen heeft uitgevoerd.
X vond dat het Uwv helemaal van de terugvordering moest afzien. Zowel vanwege haar persoonlijke omstandigheden, maar ook omdat het Uwv nog geen nieuw beleid heeft over de invulling van het begrip 'dringende redenen' na de uitspraak van 18 april 2024. Daarom is niet inzichtelijk waarom het Uwv volstaan heeft met een halvering van de terugvordering.
De uitspraak van de Centrale Raad van Beroep
De Centrale Raad van Beroep oordeelt dat het Uwv rekening heeft gehouden met alle relevante omstandigheden, waaronder de situatie van X en het eigen aandeel van het Uwv in de ontstane terugvordering. De halvering van de terugvordering vindt de Raad een evenwichtige uitkomst.
Over het ontbreken van nieuw beleid overweegt de Centrale Raad van Beroep het volgende: het Uwv heeft aangegeven dat na de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep van 18 april 2024 wordt nagedacht over een nieuwe beleidsregel met daarin algemene uitgangspunten hoe het Uwv voortaan de 'dringende redenen' zal gaan invullen. Dat nieuwe beleid is er echter nog niet.
De Centrale Raad van Beroep stelt voorop dat het na de uitspraak van 18 april 2024 uit een oogpunt van consistentie en voorspelbaarheid van besluitvorming de voorkeur verdient dat het Uwv bij de invulling van de dringende reden beleidsmatig uitgangspunten formuleert en die in een nieuwe beleidsregel neerlegt. Het is weliswaar onwenselijk dat die beleidsregel er nog niet is, maar dit betekent niet dat de uitkomst van de belangenafweging die het Uwv in het geval van betrokkene heeft gemaakt, niet inzichtelijk of onevenredig is.
Bron: Rechtspraak
Informatiesoort: Nieuws
Rubriek: Toeslagen en zorgverzekeringswet