De afgelopen jaren waren voor de Belastingdienst onduidelijkheid en informatie-achterstanden met betrekking tot cryptovaluta de norm. Met de komst van DAC8 breekt een nieuw tijdperk aan. Met de implementatie van DAC81 worden namelijk wettelijke verplichtingen opgelegd aan aanbieders van cryptoactivadiensten om tot verstrekking van informatie van cryptobezitters en hun cryptotransactiegegevens over te gaan. Deze informatie-uitwisseling brengt een schat aan informatie met zich mee voor de Belastingdienst. Op LinkedIn en in de literatuur kwam de vraag op of inkeren voor crypto nog kan.2 Wij zijn van mening dat dit zeker nog mogelijk is en roepen op tot het mogelijk maken van boetevrije inkeer zodat de cryptobezitters nog boetevrij kunnen inkeren.

De impact van DAC8 op cryptobezitters

Met DAC8 breidt de Europese Unie het bestaande raamwerk voor automatische gegevensuitwisseling uit naar cryptoactiva. Aanbieders van diensten met betrekking tot cryptoactiva worden verplicht om meldplichten na te leven. Dit houdt in dat zij na de implementatie van DAC8 jaarlijks diverse gegevens moeten verstrekken over de bij hen aangesloten cryptobezitters. Het gaat daarbij om gegevens die mogelijk relevant zijn voor de identificatie van de cryptobezitter, zoals naam en woonplaats, maar ook om de transactiegegevens van de cryptobezitter.

In Nederland wordt DAC8 geïmplementeerd in de Wet op de Internationale bijstandsverlening (hierna: WIB).3 De WIB wordt zodanig aangepast dat de Nederlandse Belastingdienst informatie over inwoners kan delen met EU-landen. De uitwisseling beperkt zich echter niet tot EU-landen. Met de aanpassing van de WIB wordt ook het Crypto-Asset Reporting Framework (hierna: CARF) van de OESO geïmplementeerd. Dit houdt in dat Nederland ook informatie over cryptobezitters gaat uitwisselen met niet-EU-landen die zich aangesloten hebben bij CARF. Daarnaast worden ook sanctiebepalingen opgenomen in de WIB. Non-coöperatieve rapportageplichtige aanbieders kunnen wanneer zij opzettelijk of grofschuldig niet melden een maximumboete opgelegd krijgen van de zesde categorie (€ 1.030.000).4 In de praktijk speelt wel de vraag of de Belastingdienst bij de rapportageplichtige aanbieders een onderzoek mag starten naar de vraag of ze hadden moeten melden. De geïmplementeerde DAC8-wetgeving treedt per 1 januari 2026 in werking. Dit betekent dat de rapportageplichtige aanbieders van cryptodiensten uiterlijk op 31 januari 2027 de relevante gegevens over het kalenderjaar 2026 dienen te verstrekken.5

Voor cryptobezitters leidt dit ertoe dat hun transacties zichtbaar worden voor de Belastingdienst. Waar cryptoactiva voorheen vaak buiten beeld bleven, zal de combinatie van klantidentificatie en transactierapportage de kans aanzienlijk vergroten dat de Belastingdienst met de cryptoactiva bekend wordt. Daarbij ligt het voor de hand dat de gegevens uiteindelijk zelfs hun weg vinden naar de vooraf ingevulde aangifte.

De werking van DAC8 is echter niet onbeperkt. Self-custody wallets (wallets in eigen beheer) vallen niet als zodanig onder de automatische uitwisseling.6 Transactiegegevens vanuit dergelijke wallets worden niet rechtstreeks gerapporteerd. Tegelijkertijd kan de Belastingdienst via derdenonderzoeken alsnog relevante gegevens over specifieke gebruikers opvragen. En als vanuit self-custody wallets transacties plaatsvinden met gereguleerde platforms kan de Belastingdienst via ketenanalyses aanknopingspunten verzamelen over de self-custody wallet. Daarnaast is het van belang om op te merken dat de bulk aan uitgewisselde gegevens geen volledige fiscale duiding geven. DAC8 levert geen saldostanden per peildatum op en biedt niet automatisch de benodigde waarderingsgrondslag voor box 3.7 Met andere woorden, DAC8 vergroot de zichtbaarheid en maakt controles makkelijker maar vergt nog steeds vervolgonderzoek door de inspecteur.

Voor belastingplichtigen met cryptoactiva die tot op heden selectief of onvolledig hebben aangegeven, neemt de kans toe dat onjuistheden door de Belastingdienst worden opgemerkt. Op LinkedIn werd de vraag opgeworpen of inkeer voor cryptovaluta nog mogelijk is nu DAC8 binnenkort wordt geïmplementeerd. Wij menen van wel en lichten dat hierna nader toe.

De inkeerregeling en DAC8

Waar het tot 2010 onder voorwaarden mogelijk was volledig boetevrij in te keren, is de laatste jaren de inkeerregeling8 steeds verder ingeperkt. Voor box 2 en box 3-vermogen is de inkeerregeling volledig afgeschaft, zowel voor beboeting als voor strafrechtelijke vervolging. Voor andere heffingen is inkeer nog mogelijk ter voorkoming van strafrechtelijke vervolging en voor beboeting als de inkeer binnen twee jaar plaatsvindt. Inkeren wordt nu vooral aangemerkt als een boetematigende omstandigheid. Daarbij geldt de voorwaarde dat wordt gemeld voordat de belastingplichtige weet of redelijkerwijs moet vermoeden dat de inspecteur met de onjuistheid of onvolledigheid bekend is of bekend zal worden.9 Dit betekent dat niet ingekeerd kan worden als objectief een redelijk vermoeden bestaat dat de inspecteur met de eerdere onjuistheid bekend is of zal worden.10 In de jurisprudentie is dit vereiste nader ingevuld. Zo oordeelde de Hoge Raad in 2021 dat, ondanks diverse publicaties in de media, de belanghebbende niet redelijkerwijs hoefde te vermoeden dat de inspecteur met zijn buitenlandse bankrekening bekend was of zou worden.11

Uit de jurisprudentie volgt een aantal objectieve aanwijzingen waaruit een redelijk vermoeden blijkt. In voorgaande zaak stond bijvoorbeeld vast dat de belanghebbende niet in het onderliggende groepsverzoek was betrokken, omdat hij van de Zwitserse bank UBS geen brief had ontvangen. Daarnaast kon een belanghebbende die door controleambtenaren was verzocht een nieuwe berekening te maken, geen succesvol beroep doen op de inkeerregeling.12 De belanghebbende die tijdens een aandeelhoudersvergadering werd geconfronteerd met een klikbrief kreeg bij zijn beroep op de inkeerregeling eveneens de deksel op de neus.13 Er moet dus een concreet aanknopingspunt zijn om het objectieve redelijke vermoeden te constateren. In alle genoemde gevallen heeft de belastingplichtige een bericht ontvangen op grond waarvan wordt geoordeeld dat hij redelijkerwijs moet vermoeden dat de inspecteur met de onjuistheid bekend is of bekend zal worden.

Het voornemen om gegevens van cryptobezitters uit te wisselen is niet zo’n concreet vermoeden. Ook als de uitwisseling plaatsvindt bestaat niet zo’n concreet vermoeden.  Daarbij komt dat DAC8 niet onbeperkt is en niet alle cryptoaanbieders raakt. Per cryptobezitter is het dus sterk de vraag of, en zo ja welke, gegevens worden uitgewisseld. Het bestaan van een meldplicht voor cryptoplatformen heeft naar onze mening niet tot gevolg dat inkeren niet meer mogelijk is. Dat geldt eveneens voor de bestaande meldplichten voor platformen zoals Marktplaats en Vinted. Degenen die meer doen dan hobbymatig verkopen kunnen ook nog steeds inkeren.

Nu er volgens berichtgeving in de media veel cryptobezitters zijn die hun crypto niet zouden hebben vermeld in de aangiften, roepen wij de wetgever op om boetevrije inkeer voor crypto weer mogelijk te maken. Veruit de meeste cryptobezitters hebben die mogelijkheid immers nog niet gehad, omdat cryptovaluta pas vanaf 2009 in de bekendheid kwamen met de lancering van Bitcoin.14 Wij doen een oproep aan het nieuwe kabinet om direct een mooi gebaar te maken en de boetevrije inkeer, alsmede inkeer zonder strafrechtelijke vervolging, opnieuw (tijdelijk) mogelijk te maken voor in ieder geval cryptovaluta.

--------------------------

1 Richtlijn 2023/2226/EU

2 B.M. van der Sar en H.J. Benedick, ‘Van hobbyisten tot cryptokoningen: de formeelrechtelijke aspecten van cryptovaluta’, TFO 2025/197.4; R.J. de Jong, ‘Anticiperen op de aanstaande uitwisseling van informatie over cryptobezit’, Het Register 2024/5; J. Loo, ‘Inkeren: cryptobezitters in box 3’, WFR 2023/200.

3 Zie voor het voorstel tot wijziging van de WIB Kamerstukken II 2024/2025, 36 782, nr. 2. Het wetsvoorstel is op het moment van schrijven in behandeling bij de Tweede Kamer.

4 Artikel 11 WIB.

5 Artikel 53ter lid 1 AWR.

6 B.M. van der Sar en H.J. Benedick, ‘Van hobbyisten tot cryptokoningen: de formeelrechtelijke aspecten van cryptovaluta’, TFO 2025/197.4.

7 Zie hierover de reactie van het Rb op de internetconsultatie Wet implementatie DAC8. Reactie RB op de internetconsultatie DAC-8 - 21-11-2024.pdf

8 Artikel 67n AWR.

9 Artikel 67n, lid 2, AWR.

10 HR 2 mei 2001, ECLI:NL:HR:2001:AB1375.

11 HR 22 januari 2021, ECLI:NL:HR:2021:103.

12 Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden 24 september 2013, ECLI:NL:GHARL:2013:7341.

13 Rechtbank Gelderland 28 maart 2017, ECLI:NL:RBGEL:2017:1614.

14 Beekhoven van den Boezem & Bierens, Geld in beweging: actualiteiten geld en betalingsverkeer (O&R nr. 131) 2022/1.3.2.

Informatiesoort: Column

Rubriek: Fiscaal bestuurs(proces)recht

Focus: Focus

14

Gerelateerde artikelen