Op 9 december is nummer 7602 verschenen. In deze aflevering zijn de volgende bijdragen opgenomen:
- Mr. dr. S.M.H. Dusarduijn - Bezwaard gemoed
- Mr. D.J. Franssen - Cash-and-carry Arbitrage ≠ Dividendstripping (Deel 1)
De vigerende opvatting in de rechtspraktijk luidt dat in dividendstripping-zaken uit de prijsstelling van de verkochte derivaten kan worden afgeleid of met een minder gerechtigde partij is gehandeld. De auteur neemt in dit eerste deel van zijn tweeluik op basis van een fictief praktijkvoorbeeld gemotiveerd stelling in tegen deze rechtsopvatting. Daarbij legt de auteur uit dat en waarom identificatie van de wederpartij in een fiscale procedure zijns inziens noodzakelijk is voor bewijs van dividendstripping. - Mr. dr. F. Tromp - Economische realiteit in de btw: gelijke kansen voor de inspecteur en de belastingplichtige?
In de btw-jurisprudentie wordt regelmatig verwezen naar het criterium van de economische realiteit. Het criterium lijkt vooral in het voordeel van de fiscus te werken. In deze bijdrage wordt onderzocht of ook een belastingplichtige zich kan beroepen op de economische realiteit en of dat dan moeilijker is dan voor de inspecteur. - S. Veelenturf - Waarom promoveren?
- Rubriek Parlementair
Producten: WFR-signaleringen
21