Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat X terecht bezwaar maakt tegen het te hoge tarief aan kosten bij de naheffingsaanslag parkeerbelasting. X heeft recht op een proceskostenvergoeding en een kleine schadevergoeding.

X ontvangt een naheffingsaanslag parkeerbelasting. De aanslag bestaat uit een bedrag aan belasting van € 1,50 en € 57,75 aan kosten. De heffingsambtenaar brengt een hoger tarief aan kosten in rekening dan in de gemeentelijke verordening is vastgelegd. Hij stuurt een bericht waarin staat dat € 5 wordt gerestitueerd. Volgens de heffingsambtenaar is dit bericht geen besluit, is het oorspronkelijke besluit niet herroepen en is er geen wijziging ontstaan in het rechtsgevolg dat voortvloeit uit het besluit. Hierdoor bestaat er volgens hem geen recht op een vergoeding van proceskosten. In geschil is de vraag of de naheffingsaanslag parkeerbelasting terecht en tot het juiste bedrag is opgelegd, en of recht bestaat op een proceskostenvergoeding.

Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat X terecht bezwaar maakt tegen het te hoge tarief aan kosten bij de naheffingsaanslag parkeerbelasting. De heffingsambtenaar heeft een te hoog tarief aan kosten berekend, in strijd met de gemeentelijke verordening. Uit de gang van zaken volgt dat sprake is van een onrechtmatig besluit. X heeft dus recht op een vergoeding van schade. Het beroep is gegrond en de naheffingsaanslag wordt verminderd tot € 54,25. X krijgt een schadevergoeding voor misgelopen rente van € 1, een proceskostenvergoeding van € 500 en het griffierecht.

[Bron Uitspraak]

Wetingang:

Gemeentewet artikel 225

Algemene wet bestuursrecht artikel 8.88

Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Rubriek: Belastingen van lagere overheden, Fiscaal bestuurs(proces)recht

Editie: 24 oktober

Informatiesoort: VN Vandaag

21

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen