A-G Koopman is van mening dat X na de collectieve uitspraak op bezwaar de verdeling tussen fiscaal partners van de grondslag sparen en beleggen alsnog binnen zes weken na dagtekening van de verminderingsbeschikking moet kunnen herzien.

X maakt bezwaar tegen de box 3-heffing van 2017, wat is meegenomen in de massaalbezwaarprocedure. De Staatssecretaris van Financiën doet hiertoe in februari 2022 een collectieve uitspraak. De bezwaren zijn gegrond verklaard en aan X is rechtsherstel geboden op basis van het Kerst-arrest (zie HR 24 december 2021, ECLI:NL:HR:2021:1963, BNB 2022/27, V-N 2022/2.3). Er is ten behoeve van het rechtsherstel een nieuwe berekening gemaakt. Deze berekening is gebaseerd op de oude verdeling van de box 3-grondslag tussen X en zijn fiscale partner. Zij dienen vervolgens een verzoek in om deze verdeling alsnog te wijzigen. De inspecteur wijst dit af. Rechtbank Den Haag stelt hierover prejudiciële vragen aan de Hoge Raad.

A-G Koopman is van mening dat X na de collectieve uitspraak op bezwaar de verdeling tussen fiscaal partners van de grondslag sparen en beleggen alsnog binnen zes weken na dagtekening van de verminderingsbeschikking (of teruggaaf) moet kunnen herzien. Uitsluiting daarvan is namelijk niet te verenigen met het gelijkheidsbeginsel en – als de gevolgen voor de betrokkenen substantieel zijn – het evenredigheidsbeginsel. De aanwijzing massaal bezwaar benadeelt de belastingplichtige in zijn rechtsbescherming ten opzichte van anderen van wie de bezwaren niet onder de aanwijzing vallen, zonder dat hij invloed heeft op die aanwijzing of op het niet selecteren van zijn zaak als proefprocedure.

[Bron Uitspraak]

Wetingang:

Wet inkomstenbelasting 2001 artikel 2.17

Algemene wet inzake rijksbelastingen artikel 25E

Instantie: Hoge Raad (Parket)

Rubriek: Inkomstenbelasting, Fiscaal bestuurs(proces)recht

Editie: 24 november

Informatiesoort: VN Vandaag

20

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen