A-G Pauwels is van mening dat de wetgever niet buiten zijn ruime beoordelingsmarge is getreden bij het door middel van een formele wet verkorten van de 30%-regeling per 1 januari 2019 met een overgangstermijn van twee jaar.

Deze zaak is één van de zes proefprocedures over het per 1 januari 2019 verkorten van de maximale looptijd van de 30%-regeling van acht naar vijf jaar en het daarbij behorende overgangsrecht. Aan X2 is in 2015 een beschikking 30%-regeling afgegeven met een looptijd van acht jaren. In december 2018 is hij geïnformeerd over de verkorting. Zijn inhoudingsplichtige houdt vanaf 1 januari 2021 loonheffing in zonder toepassing van de 30%-regeling. Zonder verkorting had X2 de regeling nog tot en met 2023 kunnen toepassen. In geschil is of de verkorting van de maximale looptijd ten aanzien van hem onrechtmatig is en of hij recht heeft op een toepassing van de 30%-regeling voor de maximale looptijd. Volgens Hof Amsterdam is de verkorting van de looptijd van de 30%-regeling per 1 januari 2019 en het daarbij gegeven overgangsrecht niet onrechtmatig. X1 tot en met X6 gaan in cassatie.

A-G Pauwels is van mening dat de wetgever niet buiten zijn ruime beoordelingsmarge is getreden bij het door middel van een formele wet verkorten van de 30%-regeling. De legitieme doelen daarvan zijn het vergroten van de doelmatigheid van de regeling, het budgettaire doel en het – denkelijk in een gelijke fiscale behandeling gelegen – belang van andere inhoudingsplichtigen en werknemers bij de verkorting. Bovendien houdt de overgangsmaatregel in dat de verkorting pas twee jaar later van toepassing wordt op bestaande gevallen om deze extra tijd te geven om te anticiperen op de verkorting. X4, X5 en X6 zijn in 2019 in dienst getreden van een andere inhoudingsplichtige en aan hen zijn toen nieuwe beschikkingen uitgereikt met een looptijd van vijf jaren. Tegen deze nieuwe 30%-regelingen is geen bezwaar gemaakt, zodat die onherroepelijk zijn. De eerdere 30%-beschikkingen waarin nog een langere looptijd was opgenomen, kunnen sowieso niet worden toegepast op de tijdvakken vanaf 1 januari 2021. De conclusie strekt tot ongegrondverklaring van alle beroepen.

[Bron Uitspraak]

Wetingang:

Uitv.besl. LB 1965 Artikel 10ec
EVRM, 1e protocol Artikel 1

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Fiscaal bestuurs(proces)recht

Instantie: Hoge Raad (Advocaat-Generaal)

Focus: Focus

241

Gerelateerde artikelen