Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat de redelijke termijn die een parkeerder moet worden gegund om de parkeerapparatuur in werking te stellen is overschreden. De naheffingsaanslag parkeerbelasting is terecht opgelegd.

X parkeert zijn auto op een gereguleerde parkeerplaats in Tilburg. Om 13:12 constateert de heffingsambtenaar dat geen parkeerbelasting is voldaan en legt een naheffingsaanslag parkeerbelasting op. X stelt dat hij de intentie had de parkeerbelasting te voldoen via de parkeerapp Yellowbrick, maar dat er iets mis is gegaan. Om 13:45 betaalt X alsnog het geldende dagtarief van € 1.

Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat de redelijke termijn die een parkeerder moet worden gegund om de parkeerapparatuur in werking te stellen is overschreden. Tussen het moment dat is geconstateerd dat de auto geparkeerd stond en het moment van voldoen van parkeerbelasting zit 33 minuten. De rechtbank merkt op dat het niet de bedoeling van de wetgever kan zijn dat de naheffingsaanslag niet mag worden opgelegd wanneer het maximale dagtarief na een controle wordt voldaan. De verantwoordelijkheid voor de verschuldigdheid van parkeerbelasting ligt bij de parkeerder. De naheffingsaanslag parkeerbelasting is terecht opgelegd.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Gemeentewet 225

Gemeentewet 234

Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Rubriek: Belastingen van lagere overheden

Editie: 16 mei

Informatiesoort: VN Vandaag

402

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen