Česká síť s.r.o. werkt samen met verschillende ondernemingen die in de Verenigde Staten van Amerika zijn gevestigd. Deze ondernemingen oefenen via filialen in Tsjechië activiteiten uit met betrekking tot het verlenen van toegang tot het internet. A is de bestuurder en enig vennoot van Česká sít. Hij is ook het hoofd van de filialen van de drie Amerikaanse ondernemingen. Deze filialen hebben geen materiële of immateriële activa en geen loonkosten. De Tsjechische Belastingdienst merkt Česká sít en de drie filialen aan als een ‘burgerlijke vennootschap’, een associatie van personen die zelf geen rechtspersoonlijkheid bezit. Op grond van de Tsjechische BTW-wet is Česká sít aangemerkt als ‘aangewezen vennoot’ en is zij de BTW voor de gehele vennootschap verschuldigd. Česká sít is het daar niet mee eens. De Tsjechische rechter stelt prejudiciële vragen in deze zaak.
Het Hof van Justitie EU oordeelt dat het in strijd met het EU-recht is dat Tsjechië Česká sít en de drie filialen aanmerkt als een ‘burgerlijke vennootschap’. Česká sít is ten onrechte aangemerkt als de ‘aangewezen vennoot’ die de BTW is verschuldigd. Daarbij is van belang dat de andere vennoten ook belastbare diensten verrichten. Dat de andere vennoten daarbij zijn afgeweken van de civielrechtelijke regels inzake de vertegenwoordiging is niet van belang voor de BTW-heffing.
Wetingang:
Instantie: Hof van Justitie van de Europese Unie
Rubriek: Europees belastingrecht, Omzetbelasting
Editie: 15 december
Informatiesoort: VN Vandaag