Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat er voor de eenzijdige verhoging van de maatstaf van heffing geen grondslag in de Legesverordening en de daarbij behorende Tarieventabel van de gemeente Groningen is. In goede justitie worden de bouwkosten vastgesteld op € 25 mln.

X BV verzoekt eind 2019 om een omgevingsvergunning voor de bouw van een groot distributiecentrum in de gemeente Groningen. Ondanks dat de aanvankelijk geraamde kosten volgens X ruim € 20 mln. zijn, gaat de gemeente Groningen uit van € 27.849.607 en heft € 887.345 aan leges. De aanslag is gebaseerd op genormeerde bouwkosten per vierkante meter. Volgens Rechtbank Noord-Nederland slaagt X BV niet in het (tegen)bewijs dat de werkelijke kosten lager zijn. Het door haar niet overleggen van de begroting, facturen, aannemingsovereenkomsten, realisatie en verantwoordingsstukken komt voor haar rekening.

Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat er voor de eenzijdige verhoging van de maatstaf van heffing geen grondslag in de Legesverordening en de daarbij behorende Tarieventabel is. De aanslag moet worden verminderd naar één die is gebaseerd op een raming van de kosten die voortvloeien uit aangegane verplichtingen voor de fysieke realisatie van het centrum. De heffingsambtenaar beroept zich vergeefs op een achteraf uitgevoerde berekening ter hoogte van € 36.487.562, die is overgelegd na de zitting van de rechtbank om tot een minnelijke regeling te komen. De door X BV overgelegde kostenraming volstaat evenmin. De bouwkosten worden daarom in goede justitie vastgesteld € 25 mln. Dit leidt tot een aanslag van € 796.889,50.

[Bron Uitspraak]

Wetingang:

Gemeentewet artikel 229

Gemeentewet artikel 231

Algemene wet inzake rijksbelastingen artikel 67

Instantie: Hof Arnhem-Leeuwarden

Rubriek: Belastingen van lagere overheden, Fiscaal bestuurs(proces)recht

Editie: 17 november

Informatiesoort: VN Vandaag

3

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen