Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat X aannemelijk maakt dat hij door het ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van zijn werkgever (extra) psychische schade heeft geleden en een (verder) verminderde arbeidskracht is ontstaan.
X is per 1 april 2020 ontslagen wegens langdurige arbeidsongeschiktheid. Zijn oude werkgever betaalt in dat kader een ontslagvergoeding van € 27.241. X is daarna een verzoekschriftprocedure gestart om een billijke vergoeding te krijgen wegens ernstig verwijtbaar handelen of nalatigheid van de werkgever. Op de zitting bij de kantonrechter bereiken partijen alsnog een akkoord. X krijgt een bruto-vergoeding van € 55.000 en een vergoeding voor zijn buitengerechtelijke kosten. De vergoeding van € 55.000 is onder inhouding van € 27.225 loonheffing uitbetaald. In geschil is de IB-aanslag over 2020. Volgens X is de vergoeding geen loon, maar een schadevergoeding en dus onbelast. Rechtbank Gelderland stelt X in het ongelijk. X stelt in hoger beroep dat hij door het onrechtmatige gedrag van zijn toenmalige teamleider (extra) psychische schade heeft opgelopen en dat de € 55.000 een onbelaste vergoeding is voor zijn immateriële schade en het verlies aan arbeidskracht.
Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat X aannemelijk maakt dat hij door het ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van zijn werkgever (extra) psychische schade heeft geleden en een (verder) verminderde arbeidskracht is ontstaan. Dit is namelijk de objectieve grondslag geweest voor het door partijen toekennen en accepteren van de vergoeding. Het beroep van X is gegrond. Ten overvloede wordt overwogen dat de inspecteur met de enkele motivering in zijn uitspraak op bezwaar (citaat): “De arresten die u hebt overlegd in uw bezwaar is in uw geval niet van toepassing. U heeft niet aannemelijke gemaakt dat het geen loon heeft moeten zijn” is het motiveringsbeginsel geschonden. Burgers mogen er op vertrouwen dat hun bezwaren worden getoetst aan relevante wet- en regelgeving en jurisprudentie, zeker als zij daar expliciet naar verwijzen. Van een redelijk handelende overheid mag worden verwacht dat zij de nodige zorgvuldigheid betracht in de communicatie met burgers – die niet over fiscaal juridische kennis beschikken – en uitlegt hoe zij tot haar beslissing komt.
Wetsartikelen:
Wet inkomstenbelasting 2001 3.81
Rubriek: Inkomstenbelasting, Loonbelasting, Fiscaal bestuurs(proces)recht
Instantie: Hof Arnhem-Leeuwarden
Editie: 27 mei
Informatiesoort: VN Vandaag