X maakt bezwaar tegen een beschikking "Niet in Nederland belastbaar inkomen" (NINBI) over het jaar 2019. De inspecteur verklaart het bezwaar ongegrond. X gaat in beroep. De rechtbank verklaart het beroep gegrond en stelt het NINBI lager vast. Daarnaast veroordeelt de rechtbank de inspecteur tot vergoeding van € 124,32 aan reiskosten voor het bijwonen van de zitting. X gaat in hoger beroep. Zij wil aanvullende reiskosten vergoed zien voor het tweemaal ophalen van poststukken van de rechtbank op het Nederlandse domicilie-adres. In geschil is of de rechtbank het bedrag aan te vergoeden proceskosten te laag heeft vastgesteld.
Hof 's-Hertogenbosch oordeelt dat de aanvullende reiskosten voor het ophalen van poststukken van de rechtbank voor vergoeding in aanmerking komen. Het Besluit proceskosten bestuursrecht beperkt de te vergoeden reiskosten niet tot specifieke proceshandelingen. De aanvullende reiskosten zijn gemaakt in verband met een deugdelijke voorbereiding van het beroepschrift en worden vastgesteld op € 89,60. De inspecteur verzet zich niet tegen de hoogte van deze kosten. Het hof oordeelt verder dat kantoorkosten niet voor vergoeding in aanmerking komen, omdat deze niet zijn opgenomen in het Besluit en er geen sprake is van een bijzondere omstandigheid. Het hoger beroep is gegrond.
Wetsartikelen:
Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen 8a
Instantie: Hof 's-Hertogenbosch
Rubriek: Fiscaal bestuurs(proces)recht
Editie: 13 juni
Informatiesoort: VN Vandaag