Uit een onderzoek van de FIOD naar accijnsfraude met Hantsynth (een designer fuel), komt naar voren dat belanghebbende, X, als vrachtwagenchauffeur, ladingen Hantsynth heeft vervoerd van België naar Nederland. Naar aanleiding van de bevindingen uit het onderzoek stelt de inspecteur zich op het standpunt dat X gasolie voorhanden heeft gehad zonder dat daarover accijns is geheven. Hij legt vervolgens een naheffingsaanslag accijns van € 470.000 op aan X over de periode 31 mei 2016-30 september 2016. Rechtbank Den Haag oordeelt dat X de accijnsgoederen voorhanden heeft gehad en terecht als belastingplichtige voor de Wet accijns is aangemerkt. Dat X zijn verklaringen tegenover de FIOD ter zitting heeft ingetrokken, acht de rechtbank niet van belang. Verder wordt de stelling van X dat de inspecteur de naheffingsaanslag aan zijn werkgeefster, A BV, heeft moeten opleggen verworpen en is de rechtbank van mening dat het juiste tarief is toegepast.
Hof Den Haag oordeelt dat de inspecteur aannemelijk maakt dat X designer fuel (minerale olie) voorhanden heeft gehad waarvoor geen accijns is betaald. Daarbij is niet van belang of hij weet had van de verschuldigdheid van accijns of van het nog niet betaald zijn van de verschuldigde accijns. Het hof merkt daarbij op dat uit de feiten blijkt dat X wel degelijk op de hoogte is welke lading hij aan boord had en wat de bedoeling was. Dat X geen enkel recht of belang kon doen gelden op de goederen is verder ook niet van belang. Ook blijkt uit de feiten en diverse verklaringen dat X 33 ritten heeft gereden met de designer fuel. De stelling van X dat hij minder ritten heeft gereden wordt dan ook verworpen. Ook heeft de inspecteur het juiste tarief toegepast. De naheffingsaanslag blijft in stand. Het hof bevestigt de uitspraak van de rechtbank.
Wetsartikelen:
Instantie: Hof Den Haag
Rubriek: Accijns en verbruiksbelastingen, Strafrecht
Editie: 29 augustus
Informatiesoort: VN Vandaag