Vereniging X heeft als doel het behartigen van de belangen van ouderen in het algemeen en die van haar leden in het bijzonder. De feitelijk uitgevoerde activiteiten zijn in overeenstemming met deze statutaire doelstelling. De rechtbank oordeelt dat X niet aannemelijk maakt dat zij kwalificeert als ANBI, omdat X onvoldoende inzicht geeft in haar activiteiten om te beoordelen of zij voldoet aan de kwalitatieve voorwaarde voor die status. In geschil is de beschikking waarin de ANBI-status is afgewezen en de vraag of het gelijkheidsbeginsel is geschonden.
Hof ’s-Hertogenbosch bevestigt de uitspraak van de rechtbank. X maakt niet aannemelijk dat zij met haar activiteiten uitsluitend of nagenoeg uitsluitend het algemeen nut beoogt. De activiteiten dragen wel bij aan de sociale cohesie van ouderen, maar dat betreft slechts een gunstig maatschappelijk neveneffect. Het particuliere belang van de leden aan wie de activiteiten worden aangeboden staat centraal. Daarom is niet voldaan aan de kwalitatieve toets. Evenmin slaagt X in haar beroep op het gelijkheidsbeginsel. De door X genoemde stichtingen en verenigingen zijn niet feitelijk en rechtens vergelijkbaar met X. Het hoger beroep is ongegrond.
Wetingang:
Uitvoeringsregeling Algemene wet inzake rijksbelastingen 1994 artikel 1A
Algemene wet inzake rijksbelastingen artikel 5B
Instantie: Hof 's-Hertogenbosch
Rubriek: Fiscaal bestuurs(proces)recht
Editie: 23 oktober
Informatiesoort: VN Vandaag