De echtgenoot van mevrouw X exploiteert een onderneming, waarvan in 1992 het bedrijfspand is verkocht. De Belastingdienst beschikt over informatie waaruit blijkt dat hij een bankrekening had in Luxemburg. Later blijkt dat hij ook een bankrekening in Duitsland had. X heeft de gegevens met betrekking tot deze buitenlandse bankrekeningen niet in haar aangiften verwerkt. In geschil zijn de diverse aan X opgelegde ib/pvv/zfw-(navorderings)aanslagen over 2001 tot en met 2004 en de boetes van 100%. Volgens X hebben zij en haar echtgenoot jarenlang gescheiden geleefd en wist zij niks van zijn financiën. Deze waren vanwege de in 1996 opgemaakte huwelijkse voorwaarden strikt gescheiden. Rechtbank Haarlem oordeelt dat het belastingrecht voor gehuwden een eigen regime hanteert en dat de huwelijkse voorwaarden X niet ontslaan van haar wettelijke inlichtingenplicht. X toont niet overtuigend aan dat de aanslagen en boetes ten onrechte of te hoog zijn.
Hof Amsterdam oordeelt dat partijen ter zitting alsnog een compromis hebben bereikt en doet de zaak in die zin af. Het compromis houdt in dat alle aanslagen en daarmee verband houdende beschikkingen komen te vervallen en dat X af ziet van (immateriële) schadevergoeding, (proces)kostenvergoeding en vergoeding van de door haar betaalde griffierechten.