Aan X BV zijn voor de registratie van diverse ex-huurauto’s met schade BPM-naheffingsaanslagen opgelegd. Rechtbank Den Haag verlaagt de aanslagen. X BV stelt in hoger beroep dat de kosten van een door haar meegebrachte BPM-taxateur/deskundige ook door de rechtbank vergoed hadden moeten worden. Dezelfde persoon neemt zij mee naar de hofzitting. Hof Den Haag oordeelt dat de kosten van de meegebrachte taxateur/deskundige in hoger beroep niet apart vergoed worden. De taxateur heeft de auto’s namelijk niet zelf gezien en heeft tijdens de zitting slechts in algemene bewoordingen wat verklaringen afgelegd. De rechtbank heeft geen gebruik gemaakt van de aangeboden toelichting van de deskundige, zodat voor de deskundigenbijstand in eerste aanleg terecht geen vergoeding is toegekend. X BV gaat in cassatie.

De Hoge Raad oordeelt dat X BV ten tijde van het inroepen van de hulp van de deskundige, gezien de feiten en omstandigheden op dat moment, ervan mocht uitgaan dat die deskundige een relevante bijdrage zou kunnen leveren aan een voor haar gunstige beantwoording van de in geschil zijnde vragen. Voor het toekennen van een vergoeding van de kosten van een deskundige is niet van belang of de deskundige daadwerkelijk heeft bijgedragen aan de beslissing dat het (hoger) beroep gegrond is. Het hof is dus van een onjuiste rechtsopvatting uitgegaan. Voor het hoger beroep moet X BV alsnog een extra vergoeding krijgen. Voor de zaak in eerste aanleg volgt geen extra vergoeding, omdat de rechtbank de deskundige tijdens de zitting niet heeft gehoord. Het beroep van X BV is voor het overige ongegrond (art. 81 lid 1 Wet RO). Volgt verwijzing naar Den Haag, die de hoogte van de extra vergoeding moet vaststellen.

[Bron Uitspraak]

Wetingang:

Algemene wet bestuursrecht artikel 8.15

Algemene wet bestuursrecht artikel 8.75

Algemene wet bestuursrecht artikel 8.60

Besluit proceskosten bestuursrecht artikel 1

Wet op de belasting van personenauto's en motorrijwielen 1992 artikel 10