Het kabinet deelt de conclusie van het vorige kabinet dat het BIR-regime, met name de belastingrente, de afgelopen jaren versnipperd is geraakt. Het kabinet acht het echter niet passend om een visie te vormen op de BIR-systematiek, gelet op haar demissionaire status. Daarnaast loopt op dit moment cassatie tegen een uitspraak van Rechtbank-Noord-Nederland over de hoogte van het belastingrentepercentage vennootschapsbelasting (V-N 2025/5.1.4).
Voor wat betreft de rente die wordt gerekend over terugvorderingen en nabetalingen van toeslagen acht het kabinet het niet langer passend om deze te rekenen. Het kabinet heeft daarom een voorstel van wet ingediend waarmee deze rente wordt afgeschaft, het wetsvoorstel Wet verbetermaatregelen toeslagen (Kamerstukken II 2024/25, 36779, nr. 2, V-N 2025/35.26). Terugvorderingen en nabetalingen zijn inherent aan het hanteren van een voorschotstelsel. Daarbij is het moment van vaststelling van een definitieve tegemoetkoming in grote mate afhankelijk van de processen bij de Dienst Toeslagen en de aangifte inkomstenbelasting (IB) bij de Belastingdienst.
Voor wat betreft de invorderingsrente is het kabinet van mening dat mensen met een belasting- of toeslagvordering niet geconfronteerd moeten worden met een forse stijging van dit percentage. Daarom stelt het kabinet het percentage invorderingsrente per 2026 vast op 4,3%, in plaats van een vaststelling op een hoger percentage dat eerder voorzien was. Dit is een lichte stijging ten opzichte van het huidige percentage van 4%.
Wetingang:
Algemene wet inzake rijksbelastingen artikel 30F
Algemene wet inzake rijksbelastingen artikel 30FC
Algemene wet inzake rijksbelastingen artikel 30HB
Besluit belasting- en invorderingsrente artikel 1
Invorderingswet 1990 artikel 28
Invorderingswet 1990 artikel 29
[Nieuwsbron] [Nieuwsbron] [Nieuwsbron]
Rubriek: Fiscaal bestuurs(proces)recht, Toeslagen en zorgverzekeringswet, Invordering
Regelgevende instantie: Ministerie van Financiën
Editie: 21 oktober
Informatiesoort: VN Vandaag