De Kennisgroep inkomstenbelasting niet-winst en de Kennisgroep IBR IB niet-winst/LB/PH hebben aan het standpunt over de toerekening van gemeenschappelijke inkomensbestanddelen aan een partieel buitenlandse belastingplichtige van 17 oktober 2025 (V-N 2025/47.7) aangevuld, waardoor het standpunt tot en met belastingjaar 2026 nog niet wordt toegepast.

Aanleiding hiervoor is dat het standpunt afwijkt van het eerdere beleid dat is uitgedragen en breed is toegepast in de uitvoeringspraktijk. Het standpunt heeft geen gevolgen voor de toerekening van gemeenschappelijke inkomensbestanddelen aan de partieel buitenlandse belastingplichtige, omdat het overgangsrecht voor de partieel buitenlandse belastingplichtige tot 1 januari 2027 geldt.

Voor andere belastingplichtigen waarbij dit vraagstuk speelt, zoals geprivilegieerden, kwalificerende buitenlandse belastingplichtigen en non-discriminanten, zal het standpunt met ingang van 1 januari 2027 worden toegepast. Het standpunt zal nog worden aangepast naar deze groep belastingplichtigen.

De regeling voor partieel buitenlandse belastingplicht is vervallen met ingang van 1 januari 2025. Op basis van overgangsrecht kunnen belastingplichtigen die aan de voorwaarden voor dat overgangsrecht voldoen ook in de jaren 2025 en 2026 gebruik maken van de keuzemogelijkheid van partieel buitenlands belastingplicht.

Wetingang:

Wet inkomstenbelasting 2001 artikel 2.6

Wet inkomstenbelasting 2001 artikel 2.15

Wet inkomstenbelasting 2001 artikel 2.17

Wet inkomstenbelasting 2001 artikel 5.2

Uitvoeringsbesluit inkomstenbelasting 2001 artikel 11

Rubriek: Inkomstenbelasting

Regelgevende instantie: Belastingdienst

Editie: 25 november

Informatiesoort: VN Vandaag

29

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen