Bij een verzoek om kwijtschelding van belastingschulden kunnen bezittingen buiten beschouwing worden gelaten als het onredelijk bezwarend wordt geacht deze terstond liquide te maken. Daartoe wordt art. 12 Uitv.reg. IW 1990 per 1 juli 2025 aangepast.

De Belastingdienst kan door deze maatregel maatwerk leveren in situaties waarin mensen met openstaande vorderingen gedwongen zouden worden vermogensbestanddelen, zoals een woning, te verkopen om hun schulden af te kunnen lossen. Wanneer het onredelijk bezwarend is om van de belastingschuldige te verlangen dat hij het vermogensbestanddeel terstond liquide maakt, hangt af van de relevante feiten en omstandigheden van het specifieke geval. Dit kan zich in ieder geval voordoen bij een belastingschuldige die vanwege een beperkte betalingscapaciteit zijn schuld niet kan voldoen binnen een betalingsregeling van twaalf maanden, maar ook niet in aanmerking komt voor gedeeltelijke kwijtschelding vanwege de waarde van zijn eigen woning in relatie tot zijn hypotheekschuld. Het wordt daarentegen, in beginsel, niet passend geacht vermogensbestanddelen te ontzien die kunnen kwalificeren als een luxegoed, zoals een plezierjacht of dure tweede auto.

Wetsartikelen:

Uitvoeringsregeling Invorderingswet 1990 12

[Nieuwsbron]

Rubriek: Invordering

Regelgevende instantie: Ministerie van Financiën

Editie: 30 juni

Informatiesoort: VN Vandaag

187

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen