Aan X en diens partner zijn (navorderings)aanslagen inkomstenbelasting over de jaren 2005 tot en met 2017 opgelegd na ontdekking van verschillende buitenlandse bankrekeningen in het kader van project Debet- en Creditcard I. De rechtbank handhaaft de aanslagen en rentebeschikkingen, maar vernietigt de boeten wegens het overlijden van X. De erven X gaan in hoger beroep. In hoger beroep verzoekt de inspecteur om beperkte kennisneming van bepaalde documenten op grond van art. 8:29 Awb.

De geheimhoudingskamer van Hof Arnhem-Leeuwarden wijst het verzoek van de inspecteur om beperkte kennisneming van stukken met persoonsgegevens en de controlestrategie van de fiscus toe. Het hof stelt vast dat het belang van bescherming van persoonsgegevens van ambtenaren en derden, evenals het belang van de Belastingdienst bij het waarborgen van de effectiviteit van controle- en behandelingsstrategien, zwaarder weegt dan het belang van X bij volledige kennisneming. Het hof overweegt dat de weggelakte passages niet van doorslaggevend belang zijn voor de beoordeling van de rechtmatigheid van de belastingaanslagen en dat X niet wezenlijk wordt belemmerd in de procesvoering. Het hof wijst het verzoek tot beperkte kennisneming toe en bepaalt dat de hoofdkamer inzage krijgt in de ongeschoonde stukken.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet bestuursrecht 8:29