De Staatssecretaris van Financiën heeft het besluit over administratieve-, facturerings- en andere verplichtingen in de omzetbelasting geactualiseerd.
De belangrijkste wijzigingen hebben betrekking op de volgende onderdelen:
-
§ 3.3.1 (voorheen § 3.2.4) bevat een goedkeuring om een transactieoverzicht van een reis met het openbaar vervoer aan te merken als vervoersbewijs. Deze goedkeuring kan ook gelden bij gebruik van andere betaalmogelijkheden dan een OV-chipkaart of vergelijkbare kaart voor reizen op saldo.
-
In § 4.1 (voorheen § 3.5.1) is het arrest van het HvJ EU van 30 januari 2024 (Dyrektor Izby Administracji Skarbowej w Lublinie; V-N 2024/9.14) verwerkt inzake de verschuldigdheid van op een factuur vermelde BTW door een niet-ondernemer.
-
In § 4.2 (voorheen § 3.5.2) inzake herziening van ten onrechte gefactureerde BTW is de toelichting op de onderzoeksverplichtingen van de ontvanger van een factuur geactualiseerd.
-
In § 4.3 (nieuw) is een bijzondere regeling opgenomen voor ambtshalve verminderingen buiten de vijfjaarstermijn van te veel voldane BTW bij afstandsverkopen en digitale diensten.
-
In § 6.2 (nieuw) is opgenomen dat een dienstverrichter zijn B2B-dienst in rubriek 1e van zijn BTW-aangifte kan verantwoorden als zijn afnemer geen BTW-identificatienummer heeft omdat deze afnemer in zijn lidstaat onder de kleineondernemersregeling valt.
In sommige onderdelen van het besluit zijn teksten van beschrijvende aard niet langer opgenomen. Hiermee is geen inhoudelijke wijziging beoogd. Het besluit treedt in werking met ingang van 9 mei 2025. Het vorige besluit van 6 december 2014, BLKB 2014-704M (V-N 2015/7.16) is met ingang van die dag ingetrokken.
Wetsartikelen:
Wet op de omzetbelasting 1968 37
Wet op de omzetbelasting 1968 34
Rubriek: Omzetbelasting
Regelgevende instantie: Ministerie van Financiën
Editie: 9 mei
Informatiesoort: VN Vandaag