Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat het bezwaar van X ten onrechte niet-ontvankelijk is verklaard. Het bezwaar had ontvankelijk moeten worden verklaard, omdat het de mogelijkheid bood dat de inspecteur de aanslag lager zou vaststellen.

X dient een bezwaar in tegen de aanslag IB/PVV 2022. X wil dat de inspecteur onherroepelijk uitspraak doet over de in de aangifte opgevoerde verbouwingskosten en in de toekomst geen aanvullende stukken zal opvragen. De inspecteur verklaart het bezwaar niet-ontvankelijk, omdat het niet inhoudelijk is gericht tegen de aanslag. X gaat in beroep. X stelt dat de verbouwingskosten juist zijn verwerkt in de aangifte, maar dat hij zekerheid wil dat de inspecteur deze kosten ondubbelzinnig accepteert. In geschil is of het bezwaar van X tegen de aanslag IB/PVV 2022 ontvankelijk is en of de verbouwingskosten correct zijn verwerkt in de aangifte.

Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat het bezwaar van X ten onrechte niet-ontvankelijk is verklaard. Het bezwaar had ontvankelijk moeten worden verklaard, omdat het de mogelijkheid bood dat de inspecteur de aanslag lager zou vaststellen. De rechtbank verklaart het bezwaar ontvankelijk en beoordeelt de gronden zelf. De rechtbank concludeert dat de verbouwingskosten correct zijn verwerkt in de aangifte en dat het bezwaar ongegrond is. De rechtbank vernietigt de uitspraak op bezwaar van de inspecteur, verklaart het bezwaar ongegrond en het beroep gegrond.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet bestuursrecht 8:54

Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Rubriek: Fiscaal bestuurs(proces)recht

Editie: 20 mei

Informatiesoort: VN Vandaag

25

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen