De Staatssecretaris van Financiën merkt bezwaren tegen de belastingrente die vanaf 1 oktober 2020 in rekening is gebracht voor de inkomstenbelasting, erfbelasting, loonbelasting, dividendbelasting, omzetbelasting, overdrachtsbelasting, belasting van personenauto’s en motorrijwielen, accijns, verbruiksbelasting van alcoholvrije dranken en de in art. 1 Wet belastingen op milieugrondslag genoemde belastingen, aan als massaal bezwaar.

Rechtbank Noord-Nederland heeft op 7 november 2024, ECLI:NL:RBNNE:2024:4361, V-N 2025/5.1.4, geoordeeld dat het belastingrentepercentage voor de VPB zoals dat sinds 1 oktober 2020 geldt, te hoog is en daarmee in strijd is met het evenredigheidsbeginsel. Tegen deze uitspraak is beroep in cassatie ingesteld namens de staatssecretaris. De staatssecretaris heeft de bezwaren tegen de hoogte van het belastingrentepercentage voor de vennootschapsbelasting op 14 februari 2025 aangemerkt als massaal bezwaar (V-N 2025/10.19).

Sindsdien is ook een groot aantal bezwaren ingediend tegen het belastingpercentage dat vanaf 1 oktober 2020 in rekening werd gebracht voor de inkomstenbelasting en enige overige middelen. De staatssecretaris heeft nu ook voor deze bezwaren een aanwijzing massaal bezwaar afgegeven. Het gaat om bezwaren waar op 7 mei 2025 nog geen uitspraak is gedaan of die worden ingediend tot en met de dag voorafgaand aan de dag waarop de collectieve uitspraak wordt gedaan. Bovendien moeten de bezwaren betrekking hebben op de in het besluit vermelde rechtsvragen.

Wetsartikelen:

Algemene wet inzake rijksbelastingen 30f

Algemene wet inzake rijksbelastingen 25c

[Nieuwsbron]

Rubriek: Fiscaal bestuurs(proces)recht

Regelgevende instantie: Ministerie van Financiën

Editie: 8 mei

Informatiesoort: VN Vandaag

Focus: Focus

220

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen