Het Hof van Justitie EU oordeelt dat bij de berekening van het maximumpercentage voor investeringen rekening moet worden gehouden met de EU-steun die aan GC is betaald voor een investeringsproject. Er hoeft echter geen rekening te worden gehouden met het voordeel dat GC haalt uit een nationaalrechtelijke heffingskorting.

Wijnbouwbedrijf GC dient een steunaanvraag in voor een project met een geraamde totale waarde van € 392.000. Aan GC wordt een steun toegekend van € 157.065. De Regione Marche betaalt in september 2021 een voorschot van 80% (€ 125.652) uit. Na de voltooiing van het project dient GC een aanvraag in tot betaling van het resterende saldo van de gedeclareerde uitgaven. Uit een controle blijkt echter dat aan GC voor de in het kader van het project gefinancierde investeringen een heffingskorting was toegekend. De cumulatieve steun overschrijdt hierdoor het toelaatbare maximumpercentage van 40% van de investeringskosten van GC. Daarom moet het bedrag dat GC bovenop het toegestane maximumbedrag heeft ontvangen, worden teruggevorderd van GC. De Italiaanse rechter stelt een prejudiciële vraag in deze zaak.

Het Hof van Justitie EU oordeelt dat bij de berekening van het maximumpercentage voor investeringen rekening moet worden gehouden met de EU-steun die aan GC is betaald voor een investeringsproject. Er hoeft echter geen rekening te worden gehouden met het voordeel dat GC haalt uit een nationaalrechtelijke heffingskorting.

[Bron Uitspraak]

Wetingang:

Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie artikel 267

Instantie: Hof van Justitie van de Europese Unie

Rubriek: Europees belastingrecht

Editie: 16 december

Informatiesoort: VN Vandaag

8

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen