B koopt op 7 oktober 2016 voor € 5,5 mln een voormalig kantoorgebouw om het te transformeren tot een hotel. Belanghebbende, X BV, verkrijgt het gebouw op 30 juni 2017 voor € 9 mln. Dit betreft een ‘sale and lease back’ situatie. De heffingsgrondslag voor de overdrachtsbelasting wordt in de akte van levering gesteld op € 3,5 mln. in verband met de nog te verrichten werkzaamheden aan het gebouw. X BV beroept zich echter op de samenloopvrijstelling (art. 15 lid 1 onderdeel a Wet BRV 1970). Verder beroept X BV zich op de directe werking van de BTW-richtlijn en het feit dat sprake is van een nieuw vervaardigd goed. Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat art. 12 lid 2 BTW-richtlijn geen rechtstreekse werking kent. Er is ook geen noodzaak tot het stellen van prejudiciële vragen. Het beroep op de samenloopvrijstelling wordt ook verworpen, omdat er geen sprake is van een nieuw vervaardigd goed. De rechtbank wijst daarbij op het arrest van de Hoge Raad van 4 november 2022 (22/01246, ECLI:NL:HR:2022:1577, V-N 2022/49.11). De werkzaamheden rechtvaardigen niet de conclusie dat sprake is van een zo ingrijpende verbouwing dat daardoor in wezen een vervaardigd gebouw in de zin van art. 11 lid 3 onderdeel b Wet OB 1968 is ontstaan. Het gelijk is aan de inspecteur. In hoger beroep is in geschil of of art. 11 lid 3 Wet OB (oud) en het daaruit voortvloeiende criterium ‘in wezen nieuwbouw’ in overeenstemming is met de BTW-richtlijn.
Hof 's-Hertogenbosch oordeelt dat het ‘in wezen nieuwbouw’-criterium van de Hoge Raad in overeenstemming is met de BTW-richtlijn. Er is geen reden om prejudiciële vragen aan het Hof van Justitie EU te stellen. In zijn analyse verwijst het hof onder andere naar het juridische kader (art. 12 en art. 135 BTW-richtlijn en art. 11 Wet OB 1968) en (recente) jurisprudentie van de Hoge Raad en het Hof van Justitie EU. Het hof bevestigt het oordeel van de rechtbank dat de samenloopvrijstelling niet van toepassing is, omdat geen sprake is van een nieuw vervaardigd goed.
Wetingang:
Wet op de omzetbelasting 1968 artikel 11
Wet op belastingen van rechtsverkeer artikel 15
Instantie: Hof 's-Hertogenbosch
Rubriek: Belastingen van rechtsverkeer
Editie: 3 oktober
Informatiesoort: VN Vandaag