Rechtbank Gelderland oordeelt dat X BV het boekverlies op de verkoop van kunstwerken niet in aftrek mag brengen omdat de uitgaven zijn ingegeven door de persoonlijke voorkeur van de DGA. De kunst heeft geen zakelijke functie binnen de onderneming.

X BV bezit een kunstcollectie van 82 werken, voornamelijk aangeschaft tussen 2004 en 2009, met een nadruk op Cobra-kunst waarvoor de DGA een persoonlijke voorkeur heeft. Een deel van de collectie hangt in het kantoorgedeelte van het woonhuis van de DGA, de rest is in opslag. In 2009 constateert de Belastingdienst dat de kunst geen bedrijfsfunctie heeft en dat geen recht op btw-aftrek bestaat. Na 2009 koopt X BV nauwelijks nieuwe werken en houdt geen administratie bij over de waardeontwikkeling. Op 19 december 2017 richt X BV een nieuwe dochter, Y BV, op en verstrekt haar aandelenkapitaal en een lening. Twee dagen later verkoopt X BV 43 werken, waarvan de taxatiewaarde lager is dan de boekwaarde, aan Y BV, waarmee een boekverlies wordt gerealiseerd. X BV stelt dat de investering in kunst een zakelijke belegging betreft en dat de verkoop aan Y BV op zakelijke gronden plaatsvindt. Per 2 januari 2018 wordt Y BV gevoegd in de fiscale eenheid voor de vennootschapsbelasting. De inspecteur corrigeert het boekverlies bij de aanslag VPB 2017.

In geschil is of het boekverlies op de verkochte kunstwerken aftrekbaar is van de winst.

Rechtbank Gelderland oordeelt dat het boekverlies niet aftrekbaar is omdat de inspecteur aannemelijk maakt dat de kunstuitgaven zijn gedaan ter bevrediging van de persoonlijke behoeften van de DGA. De collectie heeft geen enkele functie binnen de onderneming, wordt niet zakelijk geëxploiteerd en waardeontwikkeling is niet bijgehouden. De selectie van enkel verlieslatende werken voor verkoop aan de dochter bevestigt het fiscale motief. Het standpunt van X BV dat sprake is van een zakelijke belegging en een zakelijke verkoop overtuigt niet, gezien de persoonlijke voorkeur van de DGA en het ontbreken van zakelijke exploitatie. Omdat sprake is van onzakelijke uitgaven, kan het boekverlies niet in mindering komen op de winst. Het beroep van X BV is ongegrond en de aanslag blijft in stand.

[Bron Uitspraak]

Wetingang:

Wet op de vennootschapsbelasting 1969 artikel 8

Instantie: Rechtbank Gelderland

Rubriek: Vennootschapsbelasting, Inkomstenbelasting

Editie: 23 september

Informatiesoort: VN Vandaag

18

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen