Rechtbank Gelderland oordeelt dat X BV niet aannemelijk maakt dat de door aannemer A BV uitgereikte facturen betrekking hebben op de bouw van twee appartementen. X heeft geen recht op aftrek van de BTW op de bouwtermijnen.

X BV koopt op 17 mei 2018 percelen grond, waarbij 21% BTW in rekening is gebracht. Vervolgens sluit X BV op 17 september 2018 een aanneemovereenkomst met aannemer A BV voor de bouw van een kinderopvang/BSO en twee appartementen. De bouw van het complex is in 2018 gestart. Op 7 mei 2019 sluit aannemer A BV een aannemingsovereenkomst met echtpaar D voor de realisatie van appartement 1. Aannemer A BV sluit eenzelfde aannemingsovereenkomst met F voor appartement 2. De opdrachtbevestiging daarvan is op 28 mei 2019 ondertekend. X BV sluit koopovereenkomsten met echtpaar D en met F voor de appartementsrechten voor de appartementen op de tweede verdieping met berging en parkeerplaats in de kelder en een losse parkeerplaats. Op 16 en 18 juli 2019 zijn de appartementsrechten geleverd aan echtpaar D en aan F. Aannemer A BV stuurt termijnfacturen aan X, echtpaar D en aan F. De BTW op de facturen, die aannemer A BV aan X BV in rekening brengt tot het moment van levering van de twee appartementen, brengt X BV in aftrek in de BTW-aangiften. In geschil is of X BV recht heeft op deze BTW-aftrek.

Rechtbank Gelderland oordeelt dat X BV niet aannemelijk maakt dat de door aannemer A BV uitgereikte facturen betrekking hebben op de bouw van de twee appartementen. Door de twee aannemingsovereenkomsten met echtpaar D en met F, ontstaat een situatie waarin A BV drie opleveringen verricht aan drie verschillende afnemers. Daarom hebben de aan X BV in rekening gebrachte bouwtermijnen alleen betrekking op de realisatie van de ruimtes die BTW-vrijgesteld zullen worden verhuurd aan de kinderopvang/BSO. Hierdoor heeft X BV geen recht op aftrek van BTW op de bouwtermijnen. De BTW op de aanschaffingskosten van de grond, de ontwikkelkosten en de algemene projectkosten, is aftrekbaar op basis van werkelijk gebruik. Een verdeling op basis van bruto vloeroppervlak, conform de berekening van X BV, sluit goed aan bij het werkelijk gebruik. Naar aanleiding hiervan wordt de naheffingsaanslag van 2017 verminderd, de naheffingsaanslag van 2018 vernietigd en blijft de naheffingsaanslag van 2019 in stand. Het beroep van X BV is gegrond.

[Bron Uitspraak]

Wetingang:

Wet op de omzetbelasting 1968 artikel 15

Instantie: Rechtbank Gelderland

Rubriek: Omzetbelasting

Editie: 5 november

Informatiesoort: VN Vandaag

14

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen