Hof Den Haag oordeelt dat de verzoeken om ambtshalve vermindering van 2017 en 2018 terecht zijn afgewezen. Vaststaat namelijk dat vóór 4 februari 2022 geen als tijdig aan te merken bezwaar was ingediend tegen de aanslagen van 2017 en 2018.

X neemt deel aan de massaalbezwaarprocedure rendement box 3 voor 2019. Na de collectieve uitspraak op bezwaar van 4 februari 2022 (V-N 2022/8.3) naar aanleiding van het Kerstarrest (HR 24 december 2021, ECLI:NL:HR:2021:1963, V-N 2022/2.3) maakt X op 9 mei 2022 alsnog bezwaar tegen de aanslagen van 2017 en 2018. Op 30 juni 2022 is X door de inspecteur geïnformeerd over de status van de massaalbezwaarprocedure. Volgens Rechtbank Den Haag kan X deze brief redelijkerwijs niet opvatten dat deze zich ook uitstrekt over de aanslagen van 2017 en 2018. Daaraan doet niet af dat X voorafgaand aan die brief een ontvangstbevestiging van het bezwaar tegen de aanslag 2017 had ontvangen. X gaat in hoger beroep.

Hof Den Haag oordeelt dat de verzoeken om ambtshalve vermindering van 2017 en 2018 terecht zijn afgewezen. Vaststaat namelijk dat vóór 4 februari 2022 geen als tijdig aan te merken bezwaar was ingediend tegen de aanslagen van 2017 en 2018. De brief van 30 juni 2022 is door X ontvangen omdat tijdig bezwaar was gemaakt tegen de aanslag van 2019. Het maakt niet uit dat X zich bij de ontvangst van de brief kennelijk niet had gerealiseerd dat alleen tijdig bezwaar voor 2019 was gemaakt. Het beroep van X is ongegrond.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Protocol bij het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden 1

Uitvoeringsregeling inkomstenbelasting 2001 45aa

Instantie: Hof Den Haag

Rubriek: Inkomstenbelasting, Fiscaal bestuurs(proces)recht

Editie: 2 juni

Informatiesoort: VN Vandaag

Dossiers: Box 3

681

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen