Hof ’s-Hertogenbosch oordeelt dat niet de belastingrechter, maar uitsluitend de civiele rechter, bevoegd is om vast te stellen of sprake is van een onrechtmatige overheidsdaad. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie zonder nadere motivering ongegrond (art. 81 lid 1 Wet RO).

Aan X is voor het jaar 2016 een aanslag met vermogensrendementsheffing (box 3) opgelegd. Volgens X is het heffen over het belastbare inkomen uit sparen en beleggen een onrechtmatige overheidsdaad. Rechtbank Zeeland-West-Brabant stelt X in het ongelijk. X gaat in hoger beroep.

Hof ’s-Hertogenbosch (V-N 2024/9.1.1) oordeelt dat niet de belastingrechter, maar uitsluitend de civiele rechter, bevoegd is om vast te stellen of sprake is van een onrechtmatige daad. De box 3-heffing is volgens de Hoge Raad alleen voor 2017 en latere jaren in strijd met het EVRM (zie HR 20 mei 2022, 21/04407, ECLI:NL:HR:2022:720, V-N 2022/23.3). Gelet op de ruime financiële situatie van X, bestaande uit een eigen huis zonder hypotheek, niet geringe bank- en spaartegoeden en een pensioen, is ook geen sprake van een individuele en buitensporige last. Het hoger beroep van X is ongegrond. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie zonder nadere motivering ongegrond (art. 81 lid 1 Wet RO).

Lees ook het thema: Box 3.

[Bron Uitspraak]

Wetingang:

Burgerlijk Wetboek Boek 6

Protocol bij het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden artikel 1

Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden artikel 14

Instantie: Hoge Raad

Rubriek: Inkomstenbelasting

Editie: 30 september

Informatiesoort: VN Vandaag

29

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen