Belanghebbende, X BV, bezit indirect alle aandelen in een Braziliaanse vennootschap en ontvangt in 2019 $ 42,5 mln. aan ‘interest on net equity’ (IoNE) van haar kleindochter. In haar VPB-aangifte claimt X BV de tax sparing credit van 25% voor dividend (art. 23 lid 4 onderdeel a Belastingverdrag Nederland-Brazilië). De inspecteur is echter van mening dat de IoNE moet worden aangemerkt als interest en dat dus slechts recht bestaat op een tax sparing credit van 20% (art. 23 lid 4 onderdeel b Belastingverdrag Nederland-Brazilië). Rechtbank Den Haag oordeelt dat X BV recht heeft op een tax sparing credit van 25% in verband met de van haar Braziliaanse kleindochter ontvangen IoNE. Hof Den Haag oordeelt dat de IoNE-uitkeringen vallen onder de ‘inkomsten uit aandelen’ van art. 10 lid 3 Belastingverdrag. De tax sparing credit bedraagt dan 25%. Van ‘inkomsten uit andere vennootschappelijke rechten’ uit art. 10 lid 3 Belastingverdrag is geen sprake. De wijze waarop de IoNE in de Braziliaanse wetgeving aan belastingheffing wordt onderworpen, is volgens het hof niet relevant. Het hof onderzoekt vervolgens of de IoNE óók als interest voor verdragstoepassing kan worden gekwalificeerd. Dat is niet het geval. Op grond van de Braziliaanse belastingwetgeving kunnen de IoNE-uitkeringen niet met inkomsten uit geldleningen worden gelijkgesteld. De IoNE kan daarom niet tevens kwalificeren als interest in de zin van art. 11 lid 4 Belastingverdrag. Een eventuele samenloop tussen art. 10 en art. 11 Belastingverdrag is niet aan de orde. Het hof bevestigt de uitspraak van de rechtbank. De staatssecretaris gaat in cassatie.
Advocaat-generaal Wattel concludeert dat de IoNE zowel naar nationaal recht als voor de toepassing van het OESO-Modelverdrag onmiskenbaar als ‘inkomsten uit aandelen’ moet worden aangemerkt en niet als interest. De A-G wijst daarbij ook naar buitenlandse rechtspraak over de kwalificatie van de IoNE. Verder is de IoNE volgens de A-G ook niet mede als interest aan te merken. De A-G adviseert de Hoge Raad om het cassatieberoep van de staatssecretaris ongegrond te verklaren.
Wetingang:
Instantie: Hoge Raad (Parket)
Rubriek: Internationaal belastingrecht
Editie: 25 november
Informatiesoort: VN Vandaag