X BV exploiteert een digitaal platform waarmee klanten cryptovaluta kunnen kopen of verkopen tegen door haar aangeboden wisselkoersen. Voor deze wisseltransacties ontvangt X BV een vergoeding van haar klanten. De klanten van X BV zijn gevestigd of woonachtig binnen de EU. Een koop of verkoop door de klanten van X BV op haar digitale platform, wordt altijd gevolgd door een tegengestelde verkoop of koop van dezelfde hoeveelheid cryptovaluta op een cryptobeurs, onder meer op het platform van B. Voor de wisseltransacties bij B betaalt X BV een vergoeding. X BV stelt hiermee zowel een dienst af te nemen van als een dienst te verrichten aan haar klanten en B. Een deel van de gebruikers van het platform van B zijn gevestigd of woonachtig buiten de EU. In geschil is of X BV recht heeft op aftrek van de voorbelasting. Daarbij gaat het in het bijzonder om de vraag of X BV afnemers heeft die woonachtig of gevestigd zijn buiten de EU.

Rechtbank Den Haag oordeelt dat X BV geen afnemers heeft die buiten de EU gevestigd of woonachtig zijn, waardoor zij de BTW op de kosten van de wisseltransacties van cryptovaluta niet in aftrek kan brengen. X BV is uitsluitend afnemer van de dienst van B en verricht geen daarmee samenhangende dienst aan B. Er is sprake van twee aparte diensten, namelijk de dienst van X BV aan haar afnemers en de dienst die X BV afneemt van B. Omdat alle klanten van X BV woonachtig of gevestigd zijn binnen de EU, heeft zij geen recht op aftrek van de BTW op de door B in rekening gebrachte kosten van de wisseltransacties. Het beroep is ongegrond.

[Bron Uitspraak]

Wetingang:

Wet op de omzetbelasting 1968 artikel 15

Wet op de omzetbelasting 1968 artikel 11