Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat het Unierechtelijke verdedigingsbeginsel weliswaar is geschonden, maar dat dit niet tot vernietiging van de naheffingsaanslagen leidt. X BV maakt niet aannemelijk dat het besluitvormingsproces van de inspecteur zonder de schending een andere afloop zou hebben gehad. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie zonder nadere motivering ongegrond (art. 81 lid 1 Wet RO).

A houdt in 2009-2011 (indirect) aandelen in X BV en is tevens bestuurder van X BV. In 2008 komen X BV en A overeen dat de woning van A aan X BV zal worden verhuurd en X BV de woning geschikt zal maken voor commerciële verhuur. X BV brengt de verbouwingskosten die zij maakt, in aftrek van de winst. A verkoopt de luxe villa in 2013 voor ruim € 1,3 mln. Tijdens een boekenonderzoek stelt de inspecteur dat X BV helemaal niet de intentie heeft gehad om de woning tot kantoorappartementen te ontwikkelen. Volgens de inspecteur is er sprake van een verbouwing van een gedateerd woonhuis tot een moderne, luxe villa. De kosten zijn onzakelijk en de BTW-voorbelasting is niet aftrekbaar. De inspecteur legt naheffingsaanslagen BTW op aan X BV. Rechtbank Gelderland oordeelt dat X BV de BTW op de verbouwingskosten niet in aftrek kan brengen. Volgens de rechtbank blijkt uit een FIOD-rapport dat de uitgevoerde werkzaamheden geen zakelijk karakter hebben, maar zagen op de verbouwing van het woonhuis van A. De naheffingsaanslag BTW 2008 wordt vernietigd, omdat deze niet tijdig is verzonden. De overige naheffingsaanslagen blijven in stand.

Hof Arnhem-Leeuwarden (V-N 2023/47.1.6) oordeelt dat het Unierechtelijke verdedigingsbeginsel weliswaar is geschonden, omdat X BV niet tijdig is uitgenodigd voor een hoorzitting, maar dit leidt niet tot vernietiging van de naheffingsaanslagen. X BV maakt namelijk niet aannemelijk dat het besluitvormingsproces van de inspecteur zonder de schending een andere afloop zou hebben gehad. Verder maakt X BV niet aannemelijk dat de verbouwingskosten zagen op de verbouwing van een kantoorpand van X BV en niet op de verbouwing van de villa. Ook maakt X BV niet aannemelijk dat het de bedoeling is geweest om de villa na de duurzame verbeteringen te gebruiken voor belaste doeleinden, en is daarop ook geen zicht geweest. Ten aanzien van de naheffingsaanslag BTW 2008 oordeelt het hof dat deze wel degelijk tijdig naar het juiste adres is verzonden. De naheffingsaanslagen blijven in stand. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie zonder nadere motivering ongegrond (art. 81 lid 1 Wet RO).

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet op de omzetbelasting 1968 15

Instantie: Hoge Raad

Rubriek: Omzetbelasting

Editie: 2 juli

Informatiesoort: VN Vandaag

11

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen