Het Slowaakse Brose Prievidza, spol. s r. o. vervaardigt raambedieningen, deurmodules en hefinrichtingen voor auto’s. Zij koopt daartoe onderdelen van het Bulgaarse Integrated Micro-Electronics Bulgaria EOOD die voorwerp van ICL’s zijn. Het Duitse Brose Coburg, dat tot hetzelfde concern behoort als Brose SK, geeft opdracht aan IME Bulgaria om speciale apparatuur te vervaardigen voor de fabricage van de aan Brose SK te leveren onderdelen. Brose DE is zowel in Duitsland als in Bulgarije geregistreerd voor BTW-doeleinden. Nadat de opdracht is uitgevoerd, brengt IME Bulgaria de kosten van de apparatuur in rekening aan Brose DE. De speciale apparatuur wordt vervolgens eigendom van Brose DE, maar blijft bij de leverancier, IME Bulgaria, die daarmee producten vervaardigt die uitsluitend voor Brose SK zijn bestemd (deze werkwijze [tooling] is een gebruikelijke praktijk bij met name toeleveranciers in de automobielindustrie, -red.). In 2021 verkoopt Brose DE de apparatuur aan Brose SK. Brose SK verzoekt vervolgens om teruggaaf van de op de factuur vermelde en betaalde Bulgaarse BTW. De Bulgaarse Belastingdienst weigert echter om de BTW terug te geven. Volgens de fiscus vormen de levering van de speciale apparatuur en de levering van de onderdelen namelijk een economisch ondeelbare levering. De Bulgaarse rechter stelt een prejudiciële vraag in deze zaak.
Het Hof van Justitie EU oordeelt dat het in strijd met het EU-recht is dat een BTW-teruggaaf wordt geweigerd van de BTW die heeft gedrukt op een levering van apparatuur aan een in een andere lidstaat dan de lidstaat van aankoop van dit goed gevestigde belastingplichtige. Dit geldt wanneer die apparatuur het grondgebied van de lidstaat van de leverancier ervan niet fysiek heeft verlaten. Wanneer deze levering echter, gelet op alle omstandigheden die de betrokken handelingen kenmerken, moet worden geacht deel uit te maken van één enkele ondeelbare economische prestatie of bijkomend te zijn bij een hoofdprestatie die bestaat uit ICL’s van goederen die met die apparatuur zijn vervaardigd en voor deze belastingplichtige bestemd zijn, geldt dit niet.
Instantie: Hof van Justitie van de Europese Unie
Rubriek: Omzetbelasting, Europees belastingrecht
Editie: 27 oktober
Informatiesoort: VN Vandaag